dinsdag 29 december 2009

En drie




Nog drie manen van Han - gewoon, omdat-ie mooi is, de maan.
Overigens allemaal gefotografeerd vanuit onze tuin. Het zijn dus wel Gers-manen.

maandag 28 december 2009

Dertien


‘Dit is een jaar van dertien manen,’ zei buurman Camille van de zomer tegen me. Uit zijn bezorgde blik begreep ik dat dit niet best was. Nu is Camille geen enorme optimist. Als het weer ter sprake komt - en dat doet het meestal als we elkaar spreken – is het zowel bij regen en storm als op een stralende dag ‘mauvais’, en anders zal het dat zeer binnenkort wel worden.
‘Twaalf maanden, dertien manen, dat is nooit een goed jaar,’ legde Camille uit. Het was nooit in me opgekomen dat er jaren van 13 manen zijn, laat staan dat dit slecht nieuws was.
‘Vandaar die storm in januari,’ ging Camille verder. ‘En de droogte nu.’ Ik knikte en besloot nog even van het mooie weer te genieten, voor zo lang het duurde. Dat was vrij lang, het was dit jaar een heerlijke zomer.

Die dertien manen bleven wel ronddraaien in mijn hoofd. Als er wat mis ging dit jaar – en dat was voor mijn gevoel relatief vaak het geval – vroeg ik me af of die manen daar wellicht toch iets mee te maken hadden. In een zweverige poging de balans op te maken van 2009 besloot ik internet in plaats van Camille raad te plegen inzake de maan.
Uit het feit dat ik één verwijzing vond naar 13 manen en een heleboel naar man en nog iets anders, maak ik op dat de kwestie in Nederland niet zo speelt. 13 lunes leverde bijna 7 miljoen hits op. Daaruit viel - zonder ze overigens allemaal te hebben aangeklikt – de conclusie te trekken dat sommige mensen geloven dat 13 manen resulteren in een slechte oogst, en andere niet. Verrassend.
Ingewikkelder is dit: hebben we het over 13 volle manen, of 13 nieuwe manen? In het laatste geval heeft 2009 er gewoon twaalf. Gemiddeld is één op de drie jaar een dertien-volle-manen-jaar. Dertien nieuwe manen zijn zeldzamer, maar 2008 was zo’n jaar. En was dat een slechter jaar dan 2009?

Overigens valt de dertiende volle maan dit jaar op 31 december. Inclusief een gedeeltelijke verduistering. Hopelijk valt dat alles helder te zien.

ps de foto is van Han van Leeuwen

dinsdag 22 december 2009

kerstwens


© éditions Jean Masson.

Nog ééntje uit de reeks fijne ansichtkaarten, voor mijn 101ste blogje.
Les saveurs du Terroir heet deze, waarmee ik iedereen een geurige, smakelijke (al dan niet vlees- en/of alcoholloze) en sfeervolle kerst toewens.

Zo, nu nog even alle kerstgedichten schrijven...

erwtensoep


Ik ben natuurlijk genoeg opgevoed om te weten dat eieren van de kip komen en melk van de koe, dat koeien niet paars zijn en spinazie niet aan bomen groeit.
Maar ik moet bekennen dat ik nooit bedacht had dat erwtensoep niet per se uit blik komt.

Ik kwam er ooit toevallig achter, toen ik gedroogde erwten had gepakt terwijl ik linzen moest hebben voor een recept uit de noord-Afrikaanse keuken. (Ik ben geen keukenprinses, maar probeer wel eens iets nieuws, met wisselend succes.) Al gauw rook het absoluut niet naar de warme sferen van de Magreb, maar naar de ouderlijke keuken op een winterse dag. Lekker was het uiteindelijk wel.

Sindsdien maak ik op koude dagen als deze zelf erwtensoep, die uren op de kachel staat te pruttelen. Het is werkelijk kinderlijk eenvoudig. Dat is dan weer het fijne van een zekere naïefheid: je kunt ontzettend blij zijn met een behoorlijk voor de handliggende ontdekking.


Volledigheidshalve: men neme een pond gedroogde erwten, bij voorkeur even laten wellen (ook mooi: wellen), uitje fruiten, desgewenst lepeltje sambal erbij voor de pittigheid en omdat het dan zo lekker ruikt in de keuken, ook desgewenst stukjes winterwortel en aardappel toevoegen, een liter water erbij en een enkel bouillonblokje, en dat alles gewoon een hele tijd laten pruttelen. En als de lepel wel erg goed rechtop blijft staan in het geheel, gewoon nog een scheut water erbij gooien. Eventueel soldaatjes erbij bakken. Dat deed mijn moeder wel zelf (waarschijnlijk bestonden de zakjes croutons toen nog niet). Aan worst doe ik niet, maar dat kan er voor de liefhebber ook nog bij.

woensdag 16 december 2009

Pegels

Een filosofisch onderwerp vandaag. Geld.
Ik heb ontdekt dat daar in het Frans nogal wat termen voor zijn. Ik noem: de l’argent, du fric, de l’oseille, du grisbi, de l’artiche, du blé, du pognon, de la douille, du michon, des thunes, des ronds, en zelfs monnaie wordt wel voor geld gebruikt, terwijl ik dacht dat dat alleen maar kleingeld was, zoals me dat op de middelbare school geleerd is. Dalle schijnt ook geld te betekenen, maar ik ken alleen que dalle, dat wil zeggen niks, noppes.

In het Nederlands is er ook wel het een en ander, nu ik erover nadenk. Geld, pecunia, pegels, duiten en vooruit: slappe was (al moet je daar inzitten), pietermannen en ping ping. Er waren natuurlijk ook nog, voor de euro in ons leven kwam, piek en knaak, duppie en heitje, joetje, geeltje en meier, en de aantrekkelijke (rooie) rug.

In Frankrijk zijn er nog aardig wat mensen die het hebben over anciens francs. En dan bedoelen ze niet de franc-van-voor-de-euro, maar de franc van voor de geldhervorming uit 1960, toen er onder De Gaulle twee nullen vanaf gehaald werden. De oudere generatie doet het graag, maar ook mensen die de oude franc alleen van horen zeggen kennen, spreken soms in miljoenen terwijl ze tonnen bedoelen die in euro’s nog minder zijn. Dat kan soms erg verwarrend zijn.

Hoe dan ook, ik heb er niet veel van. Maar ik weet wel een hoop woorden. Misschien is dat ook wat waard.

zondag 13 december 2009

Ook apart


Ik ben de gelukkige bezitter van enkele mooie ansichten uit de collectie van de dichtstbijzijnde presse-tabac. Deze bijvoorbeeld. Zoiets kom je in Nederland niet gauw tegen. Ganzen en hun levers so wie so niet, maar kaarten met bijvoorbeeld vers geslachte kippen zie je ook niet veel. Ik zeg niet dat het mooi is, maar bijzonder is het wel. Apart.

In mijn dorp woont Odette. Ze is een eind in de tachtig en een groot deel van die tachtig jaar was ze gaveuse d'oies. Ganzenvolpropper zeg maar. Dat deed ze van november tot maart, twee keer per dag. Voor een gans duurde de vetmestperiode één maand.
'Ik was er dol op,' zegt Odette, 'het was mijn passie en ik mis het enorm. Ik was goed. Eenden zijn veel makkelijker, daar zakt het allemaal vanzelf naar beneden. Met ganzen moet je heel voorzichtig te werk gaan, door die lange hals hè.'

Nu is er nog maar één boerderij met ganzen in mijn dorp. Binnenkort stoppen zij er ook mee. Eendenboeren zijn er wel. Ze vullen de eenden machinaal. Daar zijn geen ansichtkaarten van.

vrijdag 11 december 2009

Duifjes (2)


Ze hebben bij de sigarenboer zelfs twee ansichtkaarten. Hier komt de hoge hut wat beter tot zijn recht. Het gezellig samenzijn is begane grond.

© Collection "Les authentiques et les imaginaires".

Duifjes


De afgelopen tijd vlogen er grote zwermen duiven over. Soms streken ze even neer met zijn honderden. Een akker vol duiven ziet er beter uit dan de Dam vol duiven, maar na Amsterdam blijft het onmogelijk een normale visie op, laat staan een normale relatie met de duif te hebben. Hoog in de lucht zijn ze oké, want dan herken ik ze niet. Het was dat buurman me vertelde wat er rondvloog. Palombes heten deze, woudduiven, niet te verwarren met de colombes, wat gewoon duif betekent, net als pigeon. Het verschil is me ontgaan dus dat niet te verwarren gaat voor mij eigenlijk niet op.

Een andere buurman, laat ik hem Michel noemen, is duivenvanger. In november neemt hij een maand vakantie en gaat in zijn palombière zitten. Dat is een hele hoge boomhut, echt héél hoog, met een stoel, een tafel en een kacheltje. De hut staat, of hangt, in een boom een dorp verderop. In verschillende bomen daaromheen zitten plankjes met wat lekkers en plaksel. De duif die daarop gaat zitten is de pineut, want die zit vast. En dan gaat-ie wild met zijn vleugels klapperen en dan komen andere duiven kijken wat er aan de hand is en dan pakt Michel zijn jachtgeweer en dan zijn die andere duiven ook de pineut. Ze belanden in Michels diepvries, vervolgens in de pan van zijn vrouw enzovoort.

Michels vrouw is verschrikkelijk netjes. Vergeleken met haar is Truus de Mier een slons. Een viezige huisvrouw die de naam huisvrouw niet waard is. Dat verklaart wellicht Michels vakantiekeuze, ik bedoel, ik zou een maand vakantie liever ergens anders doorbrengen dan boven in een boom een paar kilometer verderop, maar voor Michel werkt zo’n basale mannenhut vast bevrijdend. Een maand duivenschieten en hij kan weer elf maanden tegen het schort en de keukenhandschoenen van zijn eigen duifje. Zonder die maand zou hij dat jachtgeweer misschien plots op haar richten. Maar dat is mijn persoonlijke interpretatie.

Bij de plaatselijke sigarenboer is een ansichtkaart te koop van deze mooie hobby.

dinsdag 8 december 2009

Geen antwoord

En dan is er nog de vraag van het antwoord. Of van het niet-antwoorden. Niet op een mondelinge vraag, maar op een brief.
Niet alleen Danone heeft me nooit geantwoord.
Ik schrijf ook wel eens een sollicitatiebrief. Als het een open sollicitatie is, dan hoeft men daar natuurlijk niet op te antwoorden. Ze hebben tenslotte niet om mijn brief gevraagd en, hoewel ik een klein antwoordje op prijs zou stellen, begrijp ik dat dat tijd kost en dat tijd geld is en dat ze wel wat anders aan hun hoofd hebben enzovoort. Maar ik reageerde ook op vacatures. Aanvankelijk zelfs per handgeschreven brief, want dat moest toen. Handgeschreven brieven kosten meer tijd en meer papier (blanco papier overigens), want wat op de computer nog geen half A4tje is, werd in mijn handgeschreven versie gauw het driedubbele. Meestal maakte ik net aan het eind van een pagina een fout en kon ik opnieuw beginnen. Echt netjes werd het nooit. Gelukkig mogen brieven inmiddels ook hier gewoon geprint worden; soms mag het zelfs per e-mail.
Ik heb twee keer, hooguit drie keer antwoord gehad. Dat ze me niet willen is tot daaraan toe, maar dat ze niet eens de moeite nemen me dat schriftelijk te laten weten vind ik wel erg onverschillig.

Misschien is het gewoon weer zo’n cultuurverschilletje tussen twee westeuropese landen die soms net iets minder op elkaar lijken dan ik dacht. Hoewel, nu ik erover nadenk krijg ik uit Nederland ook niet meer altijd antwoord. Misschien moet er teveel gemaild, gechat, gesmst, gemobieltelefoneerd en gefacebooked worden, en schieten antwoorden aan onbekenden er daar tegenwoordig ook bij in.
Ik probeer me er niet over op te winden, maar soms is mijn onverschilligheid minder sterk dan van de niet-antwoorders.

vrijdag 4 december 2009

Slim

Onlangs had ik het genoegen kennis te maken met Copain. Copain is een Vietnamees hangbuikzwijntje van twee maanden, en niet veel groter dan de hand van zijn baas. Die baas noemen we hier Chabal, naar de stevig uit de kluiten gewassen rugbyer, dus het is wel een redelijk grote hand. Copain was een verjaarskadootje van Chabal voor mevrouw Chabal.
Chabal kriebelde Copain over zijn buik, en Copain rolde tevreden knorrend op zijn ruggetje. ‘Varkens zijn heel slim, lief en schoon,’ vertelde Chabal, terwijl hij Copain steeds even optilde, waar Copain vrolijk om moest knorren.
Ik wist al lang dat varkens schoon en slim waren. Mijn vader was een vurig pleitbezorger van het varken. Zo gauw iemand opmerkte dat het paard een edel dier was, zei hij dat het varken veel slimmer was. Ik weet niet waarom. Zijn eigen vader was hoefsmid geweest, misschien had hem dat op de een of andere manier getraumatiseerd. Of misschien was hij als vader van vijf dochters bang dat we allemaal paardengek zouden worden, en steeds een paard op ons verlanglijstje zouden zetten, en op dure paardrijlessen wilden.

Op zoek naar meer kennis over deze zwijntjes las ik in de mij tot voor kort onbekende waar-maar-raar-internetkrant het volgende: “Een Vietnamees hangbuikvarken heeft in Zweden het huis van zijn baasje in de fik gestoken. Het zwijn liep per ongeluk de tafellamp omver en zette zo de gordijnen in brand. Als bij wonder overleefde het dier de vuurzee: de brandweer trof het angstige varken aan in bad.”
Slim hè, om dan in bad te gaan zitten. Dat zou een paard nooit doen.