zondag 30 januari 2011

Mooie muziek

Sinds september zing ik eindelijk weer eens in een koortje. Niks Russisch, wel veel sacraals, afgewisseld met een eeuwenoud liefdesliedje of een oud gedicht op hedendaagse muziek. Alles vierstemmig en soms ook meer, maar dat laatste is niet de bedoeling en klinkt dan ook niet goed. Leuk is het wel.

Onze juf Cécile heeft een prachtstem. Ik heb haar net beluisterd op myspace; het lukt me niet de muziek meteen op mijn blog te zetten, maar wie (bijvoorbeeld op deze druilerige zondag) zin heeft in iets moois moet beslist even op de link klikken. Ik ben helemaal in de ban van het Requiem van Alain-Paul Gaillot (nummer 2 op de lijst), een jonge componist uit de Midi-Pyrenées.

vrijdag 28 januari 2011

Vleermuizen

De favoriete knuffel van zoon was een vleermuis. Max heet-ie. En net zoals Titia de trol nog altijd op mijn kamer staat, staat Max nog steeds bij zoon. Meestal draagt hij een door mij gebreide muts, met twee gaatjes voor de oren. Hij heeft een paar brandgaatjes van de keer dat hij te dicht bij het vuur was gaan zitten (zoiets moet je ook niet doen, als vleermuis), maar verder ziet hij er nog even lief uit als toen ik hem lang geleden kocht, ergens in Engeland.

In ons oude huis in ons oude dorp hingen er nog lange tijd een paar vleermuizen op zolder. Soms vlogen ze rondjes door het huis, steeds dezelfde rondjes, op zoek naar de opening waar ze altijd doorheen konden vliegen, totdat wij het huis betrokken en er een raam van maakten. Ooit hing er zelfs een héél klein vleermuisje boven het bed van dochter, die dat helemaal niet eng vond. Ze kende Max tenslotte ook.

©Luke Marsden/Newspix/Rex
Vleermuizen hebben, ook als ze geen knuffel zijn, heel lieve gezichtjes. Ik zag het onlangs nog bevestigd op bijgaande foto. 130 verweesde vleermuisjes die in Australië gered zijn na de overstromingen. Vond ze zo lief, dat ik het niet kon laten het plaatje over te nemen.

maandag 24 januari 2011

Overigens,

voor wie geld over heeft en een goede daad wil verrichten: het Louvre zoekt Nederlandse sponsors om een recentelijk ontdekt portret van Frans Hals te kunnen aanschaffen. Blaise Ducos, conservator bij het Louvre, zag het schilderij in 2008 op een veiling. Op die veiling wisten ze het niet, maar Ducos zag meteen dat het een Frans Hals was.
De Franse autoriteiten bestempelden het werk vervolgens als kunstschat en konden er zo beslag op leggen, zodat het Louvre het zou kunnen kopen. Althans, kan proberen het te kopen.
'Help ons dit meesterwerk te behouden!', zegt Ducos onder andere op www.nederlanders.fr. 'Het is een topwerk uit de Hollandse Gouden Eeuw. Wie ons financieel steunt, beschermt Nederlands erfgoed. En ik zie het als een liefdesverklaring aan Frankrijk!' Dat zijn twee mooie daden, maar ik kan er helaas even niet aan meedoen. Ben benieuwd hoe het afloopt. Het Louvre heeft tot april de tijd.

dinsdag 18 januari 2011

Misschien is dit een staking?

Werd ik gebeld door de gendarme. Gelukkig op een keurige tijd, deze keer.
De vorige keer belden ze om 4 uur 's nachts. Wonderlijk hoeveel gedachten er door je hoofd kunnen schieten tussen het zinnetje "Bonsoir, ici la gendarmerie de Fleurance, vous êtes Madame..." en het toch meteen daarop volgende "Vous êtes interprète?" Ik zag op de begeleidende gedachtenbeelden zoon al zwaar gewond op een operatietafel liggen - hij werkte op dat moment op een camping in de buurt van Fleurance.
Toen ik, nog niet bekomen van de schrik, had toegezegd te kunnen tolken, zei de gendarme dat hij dan zo zou terugbellen of het werkelijk nodig was, en waar ik me in dat geval zou moeten melden. Hij belde inderdaad terug, zo'n anderhalf uur later, toen ik net weer in slaap was gevallen, omdat ik dacht dat-ie niet meer ging bellen. Een uurtje later melde ik me, fris gedoucht en met een termoskan koffie omdat ze bij de gendarme niet bepaald scheutig zijn met wat voor een versnapering ook, bij de gendarmerie van Auch. Dat was het klusje wat nog steeds niet betaald is van mijn vorige blogje.

Toen de mevrouw nu dus vroeg of ik zou kunnen tolken zei ik nogal aarzelend "ja". Ik kon wel, qua planning, maar wilde ik ook? Ik legde haar vriendelijk mijn dilemma voor.
"Nou, als u niet kunt, zou me dat prima uitkomen," antwoordde de agente.
"U bedoelt dat u liever heeft dat ik nee zeg?" Want dit was weer zo'n geval waarin ik denk het niet goed begrepen te hebben, beëdigd tolk of niet.
"Ze hebben me deze zaak ook maar in de maag gesplitst," vervolgde de agente, en ze begon een ingewikkeld verhaal waarin zowel Duinkerken als Litouwen voorkwamen. "Dus als ik zeg dat u niet wilt komen, aangezien uw vorige werk nog niet betaald is, dan is dat voor mij geen enkel probleem. Integendeel!"
"Nou, dan eh... wil ik niet," zei ik braaf.
De agente nam vrolijk afscheid, terwijl ik in verwarring de telefoon neerlegde. Sindsdien vraag ik me af: ben ik nu in staking bij de gendarme?

woensdag 12 januari 2011

nooit meer klagen

Het leek me niet nodig 2011 met veel toeters en bellen en goede voornemens in te luiden; tenslotte heb ik in 2010 al een flinke nieuwe start gemaakt en dat hoef je niet nog eens over te doen als het jaartal toevallig verandert. Gestopt met roken ben ik ook nog niet.
Maar toch heb ik me ergens in de eerste dagen van januari iets voorgenomen dat door de timing wel onder de goede voornemens geplaatst kan worden: ik ga niet meer klagen, niet meer zeuren en niet meer boos worden, zelfs niet op mijn gesalarieerde medemens die toevallig ambtenaar is.

Ik bleef dus geduldig en vriendelijk aan de telefoon toen ik bij het Tribunal informeerde waarom ze me voor een tolkdienst in augustus nog steeds niet betaald hadden. Ik wenste de mevrouw ter afsluiting zelfs een bonne année, terwijl ze me net verteld had dat het nog wel een paar maanden kon duren in verband met de "periode de transition" die de rechtbank doormaakte. Een uitdrukking om te onthouden: "Het spijt me, maar ik kan uw factuur voorlopig nog niet betalen. Ik bevind me momenteel namelijk in een overgangsperiode die nog wel een paar maanden kan duren." Als ik meteen was gaan blaffen en briesen, zou ze mij deze geweldige zin vast onthouden hebben. Nu liet ze zich zelfs ontvallen dat de tolken al sinds juni niet betaald zijn, wat niet alleen een interessant weetje is, maar waar ook enige troost van uit gaat: er zijn mensen die al meer dan zeven maanden wachten!
De telefonische verkoper heb ik weliswaar meteen de mond gesnoerd, maar door hem een prettige dag en veel succes te wensen; een theepot zonder deksel - ja, gebroken - is ook een theepot; dat prijzen altijd omhoog en nooit omlaag gaan is kun je zien als een positieve, want opgaande, ontwikkeling, en dat de Ursaff nog niet op mijn reuze vriendelijke mailtje heeft geantwoord komt omdat ze heel goed over hun antwoord nadenken.

Deze positieve instelling gaf mij een tevreden en vrolijk gevoel. Helaas - ik begon me net af te vragen of ik kans maakte op de nobelprijs voor vrede - had ik daarna een terugval, nota bene tegenover een leerling. Toen ze voor de zoveelste keer zei dat iets 'typiquement français' was, en er in een adem bij vertelde hoeveel beter dat in Engeland was, kreeg ik een soort hersenvernauwing die alleen bij echte woedeaanvallen optreedt. Ik vond dat ik me nog redelijk in de hand hield: ik heb het rode waas voor mijn ogen weggeknipperd, gezegd dat ze ook gewoon naar Engeland kon terugkeren en vervolgens snel het oefenboek geopend.

Nu vraag ik me af: zou ik me beter gevoeld hebben, als ik ook hier vriendelijk en aardig was gebleven, of juist als ik zou hebben toegegeven aan mijn impuls haar goed door elkaar te schudden en te zeggen, nee, schreeuwen, dat ze nou eindelijk eens moest ophouden met dat eeuwige gezeur en die afschuwelijke arrogantie om haar vervolgens voorgoed uit mijn klas en leven te bannen?

zaterdag 8 januari 2011

Stadsleven

Ik woon nu dus in Mirande. Dat is slechts 20 minuten van mijn oude dorp vandaan, en in Nederlandse ogen is ook Mirande een dorp, maar hier is het een stad. Er wonen meer dan 4000 mensen! Vergeet niet dat in onze departementshoofdstad Auch ongeveer 20.000 mensen wonen. Er zijn dorpen in Nederland met meer inwoners, maar het is de grootste stad van de Gers.

Mirande is een sous-préfecture (de vroeger voor mij zo raadselachtige SP op een wegenkaart) met bijbehorend groot gebouw, de mairie is ook opvallend groot en dagelijks (!) geopend, en verder zijn er twee lagere scholen (een katholieke en een openbare), een collège, twee lycées (waaronder een lycée agricole), een cinéma, drie supermarkten, diverse boetiekjes, minstens vier kroegen, meerdere restaurants en zelfs een kebabtent. Dan heb ik het nog niet eens over bakkers en kappers, want die zijn gewoon niet te tellen.

De kinderen kunnen opeens lopend naar school, of in de stad (ja hoor, lach maar) afspreken met vrienden zonder eerst hun ouders als taxichauffeur te boeken. Als ik dan één tip mag geven aan eventuele emigranten: voor opgroeiende kinderen (en hun ouders) is wonen in een stad(-je) toch wel reuze aangenaam.

vrijdag 7 januari 2011

Het proces

Scheiden is een soort rouwproces, is me verteld. En net zoals rouw niet keurig de chronologie volgt van, wat is het, ontkenning, verdriet, woede en berusting, zo schommelt de scheidende ook van hoogte- naar dieptepunten en weer terug. In onwillekeurige volgorde wisselen gevoelens elkaar af, omdat ze nu eenmaal niet de boeken en andere handleidingen op dit vlak lezen.

Van vrijheidseuforie naar doffe eenzaamheid, van zoete nostalgie naar introspectieve twijfel, van lachen naar huilen, dat kan, als het even mee- of tegenzit, elkaar binnen luttele uren afwisselen. Maar terugkijkend moet toegeven dat er toch steeds een fase was, waar één van die gevoelens de overhand had. Ik ben heel boos geweest, en verschrikkelijk verdrietig, en ontkennend zeker ook. Nu durf ik voorzichtig te stellen dat ik in het rustiger vaarwater van de berusting lijk te zitten. Waar steeds meer levenslust doorheen borrelt die voor zover ik weet niet op dat lijstje stond, maar dat kan aan mij liggen.

woensdag 5 januari 2011

AV

Ons huis in mijn dorp staat te koop. Het stond al voorzichtig op één website, maar nu is het ook bij een makelaar, en op nog een website. Nu is het echt.
Veranderingen gaan stapje voor stapje, zeker in mijn eigen hoofd. Als het uit mijn mond komt, is het hoofd meestal alweer een stap of wat verder.

Van de zomer woonde ik nog half-half in mijn dorp, maar sinds september ben ik fulltime Mirandaise. Ik kom nog wel in mijn dorp, maar het is steeds minder mijn dorp. Het huis is nog wel ons huis. Straks, als het verkocht is, zijn alleen de kinderen nog 'onze', en de herinneringen. De zomeravonden bij de barbecue, daar denk ik het vaakst aan. Dan de winteravonden bij de haard. De dorpsfeesten. De wandelingen rondom het meertje, picknicks aan de Baïse, spelletjes rond de keukentafel, de uil op zolder, de Pyreneën in de verte... Hoe het huis langzaam het onze werd, muur voor muur en kamer voor kamer. Hoe we deel van het huis en deel van het dorp werden.
©Alexander Vinogradov
 

Het is moeilijk, soms, en pijnlijk, maar niet meer zo pijnlijk dat het niet de wijde wereld in kan. Het is bijna een zoete pijn, de zoete pijn van nostalgie, van wat voorbij is en mooi was en nooit meer terugkomt. En het biedt ruimte voor nieuwe mogenlijkheden, want in tegenstelling tot de meerderheid der Fransozen, ben ik een optimist.

Voor wie wat meer plaatjes wil zien kijke hier (in het Frans) of hier.