We waren even in Nederland – verjaardagen en zo. In de auto hoorden we de Tourradio. Steeds weer diezelfde liedjes, zoals ze die twintig, dertig jaar geleden ook al speelden. Alsof er helemaal niks veranderd is en ze in Hilversum nog steeds alleen maar de cd-set Vive la France hebben.
Zeker drie keer Gérard Lénorman gehoord met zijn presidentswens. Ook Michel Fugain et zijn Big bazar blijft populair. En we luisterden niet eens dagelijks naar de radio.
Dit artikel http://www.vk.nl/fransemuziek deed me goed, al noemen ze Têtes Raides niet. Voor de dieper geïntereseerde: bij correspondent Olivier van Beemen kun je vaak iets leuks horen op zijn parijsblog (http://www.parijsblog.nl). Hij verwijst ook door naar de site van fluistermeisjesfan Guuzbourg op www.fillessourires.blogspot.com.
Waarom zoveel Franse zangeressen overigens zingen met een kinderstemmetje is een van de prangende vragen waar ik ooit nog wel eens op terug zal komen.
donderdag 24 juli 2008
dinsdag 24 juni 2008
rapportbespreking
Eén voor één worden de ouders binnen geroepen.
Het klaslokaal doet denken aan een rechtzaal. De tafels staan in een grote U. Rondom het onderwijzend personeel, twee vertegenwoordigers van de ouders en twee van de leerlingen. Naast madame la directrice staan drie lege stoelen. Zoon en ik gaan verlegen zitten.
Gelukkig is zoon een goede leerling. Sommige docenten glimlachen bemoedigend. De twee moeders ook.
Een powerpoint presentatie! Op het scherm een grafiek; met alle vakken, de vorderingen van zoon, het gemiddelde van de klas. Rood onder de lijn, groen erboven. En het rapport, gewoon op papier. Ik geloof dat alles in orde is.
‘Sommige ouders komen gewoon niet!’ klaagt directrice later.
Het verbaast me niks.
Wie wil er voor de rechtbank verschijnen om te horen dat zijn kind er niks van bakt? Het is al indrukwekkend genoeg als het goed gaat.
Het klaslokaal doet denken aan een rechtzaal. De tafels staan in een grote U. Rondom het onderwijzend personeel, twee vertegenwoordigers van de ouders en twee van de leerlingen. Naast madame la directrice staan drie lege stoelen. Zoon en ik gaan verlegen zitten.
Gelukkig is zoon een goede leerling. Sommige docenten glimlachen bemoedigend. De twee moeders ook.
Een powerpoint presentatie! Op het scherm een grafiek; met alle vakken, de vorderingen van zoon, het gemiddelde van de klas. Rood onder de lijn, groen erboven. En het rapport, gewoon op papier. Ik geloof dat alles in orde is.
‘Sommige ouders komen gewoon niet!’ klaagt directrice later.
Het verbaast me niks.
Wie wil er voor de rechtbank verschijnen om te horen dat zijn kind er niks van bakt? Het is al indrukwekkend genoeg als het goed gaat.
dinsdag 20 mei 2008
eierbuur

Sinds ik onze buren heb geholpen met de koffietafel na het overlijden van hun oom, zijn we officieel erkende buren. Robert, le petit, de jongste en spraakzaamste van de twee broers, komt sindsdien niet alleen af en toe even langs voor een praatje over weer en gezondheid, maar neemt nu ook wat mee, want: on est voisin. Vanwege diverse gezondheidsproblemen maakt hij gebruik van zijn invalideauto en hoor je hem altijd aankomen.
Ze hebben een flinke groentetuin, de broers, en ze krijgen niet alles opgegeten of ingemaakt. Deze winter kwam Robert meerdere keren langs met een vuilniszak (aan kleine hoeveelheden doet hij niet) vol kolen met groene bladeren, die ik groene kool zou noemen, ware het niet dat Robert volhoudt dat het witte kool is.
Naast de groentetuin zijn er de kippen. Die ontwikkelen vanaf het voorjaar zo’n enorme legactiviteit dat Robert de overgebleven eitjes per schoenendoos bij ons aflevert, en in zo’n doos passen er zeker zestig. Dat is best veel. En binnen twee weken staat Robert alweer met een nieuwe doos voor de deur, zodat we al gauw aan de honderd zitten. Ik heb me dan ook wel eens haastig verstopt toen ik zijn autootje onze kant op hoorde komen. Dat helpt verder niet, want Robert blijft het gewoon proberen tot hij ons wel aantreft en ondertussen staan die eitjes maar achterin zijn autootje.
Ik heb me afgevraagd wat ze in het verleden met al die eieren deden. Ik dacht dat hun oom er misschien heel veel at. Maar ze verkochten ze op de markt. Met de opbrengst daarvan konden ze hun boodschappen bij de kruidernier betalen, vertelt de oudste broer, want die gaat over dat soort zaken. Tegenwoordig is een ei niks meer waard, en bovendien moet je ze nu eerst allemaal laten bestempelen. Daar hebben de broers helemaal geen zin in. Sindsdien leven wij dus op ongekeurde eieren.
Ze hebben een flinke groentetuin, de broers, en ze krijgen niet alles opgegeten of ingemaakt. Deze winter kwam Robert meerdere keren langs met een vuilniszak (aan kleine hoeveelheden doet hij niet) vol kolen met groene bladeren, die ik groene kool zou noemen, ware het niet dat Robert volhoudt dat het witte kool is.
Naast de groentetuin zijn er de kippen. Die ontwikkelen vanaf het voorjaar zo’n enorme legactiviteit dat Robert de overgebleven eitjes per schoenendoos bij ons aflevert, en in zo’n doos passen er zeker zestig. Dat is best veel. En binnen twee weken staat Robert alweer met een nieuwe doos voor de deur, zodat we al gauw aan de honderd zitten. Ik heb me dan ook wel eens haastig verstopt toen ik zijn autootje onze kant op hoorde komen. Dat helpt verder niet, want Robert blijft het gewoon proberen tot hij ons wel aantreft en ondertussen staan die eitjes maar achterin zijn autootje.
Ik heb me afgevraagd wat ze in het verleden met al die eieren deden. Ik dacht dat hun oom er misschien heel veel at. Maar ze verkochten ze op de markt. Met de opbrengst daarvan konden ze hun boodschappen bij de kruidernier betalen, vertelt de oudste broer, want die gaat over dat soort zaken. Tegenwoordig is een ei niks meer waard, en bovendien moet je ze nu eerst allemaal laten bestempelen. Daar hebben de broers helemaal geen zin in. Sindsdien leven wij dus op ongekeurde eieren.
maandag 12 mei 2008
huiswerkhulp
Ik help dochter met haar huiswerk Frans. We moeten, nou ja, zij moet, de oorsprong van bepaalde woorden opzoeken en internet is daarbij erg handig.
Ik beland via www.lexilogos.com (ook fijn) bij http://www.ethesis.net/influ_ned/influ_ned_biblio.htm#Annexes, met een enorme lijst Nederlandse woorden die in het Frans zijn terechtgekomen, hetgeen helemaal niets met het huiswerk te maken heeft, maar wel leuk is.
Ik wist dat Nederlandse vissen en scheepvaarttermen verfranst zijn; ik wist van bolwercken die boulevards, en mannekens die mannequins werden, maar bijvoorbeeld niet dat gribouiller (krabbelen, knoeien) van ons eigen kriebelen komt, of dat in 1412 de belhamel in Frankrijk arriveerde als een bélier. De lijst vertelt niet of een belhamel destijds een ram was, maar achter de lijst blijkt weer een hele scriptie te zitten. Een belhamel was ooit een schaap met een belletje.
Afijn, twee uur later (dochter ploetert eenzaam verder aan haar huiswerk), weet ik dat 14% van het Frans uit leenwoorden bestaat, waarvan 0,2 % uit het Nederlands. Het aantal leenwoorden in het Nederlands is zeker dubbel zo hoog, want naar die percentages moest ik toen natuurlijk ook op zoek.
Wat vliegt de tijd als je helpt met huiswerk.
Ik beland via www.lexilogos.com (ook fijn) bij http://www.ethesis.net/influ_ned/influ_ned_biblio.htm#Annexes, met een enorme lijst Nederlandse woorden die in het Frans zijn terechtgekomen, hetgeen helemaal niets met het huiswerk te maken heeft, maar wel leuk is.
Ik wist dat Nederlandse vissen en scheepvaarttermen verfranst zijn; ik wist van bolwercken die boulevards, en mannekens die mannequins werden, maar bijvoorbeeld niet dat gribouiller (krabbelen, knoeien) van ons eigen kriebelen komt, of dat in 1412 de belhamel in Frankrijk arriveerde als een bélier. De lijst vertelt niet of een belhamel destijds een ram was, maar achter de lijst blijkt weer een hele scriptie te zitten. Een belhamel was ooit een schaap met een belletje.
Afijn, twee uur later (dochter ploetert eenzaam verder aan haar huiswerk), weet ik dat 14% van het Frans uit leenwoorden bestaat, waarvan 0,2 % uit het Nederlands. Het aantal leenwoorden in het Nederlands is zeker dubbel zo hoog, want naar die percentages moest ik toen natuurlijk ook op zoek.
Wat vliegt de tijd als je helpt met huiswerk.
zondag 4 mei 2008
La petite
Roland is - net als veel van zijn generatiegnoten in mijn dorp - nooit getrouwd. Eerst woonde hij bij zijn moeder, daarna bij zijn broer en schoonzuster. Daarnaast woont de dochter van zijn broer met man en dochter. Ze noemen Roland tonton, oompje. Dat doen veel mensen in mijn dorp.
Aan de overkant staat zijn oude zagerij. De grootste machines heeft Roland na zijn pensionering verkocht. Er staat alleen wat kleiner spul, en zijn graafmachientje. Roland zit graag op zijn graafmachine. Als we wat te graven hebben komt hij meteen. En hij wil er nooit iets voor hebben. Voor de zagerij heeft Roland een bord laten plaatsen met een schilderij van de boerderij rond 1900. Dat heeft hij laten schilderen. Er staan ook nog een paar houten kippen die knikken in de wind, en een windmolen. Die heeft hij zelf gemaakt.
Achter de zagerij liet Roland een bungalow bouwen. Nee, die was niet voor hem zelf. Die was voor la petite. La petite, zijn achternichtje, was toen 15. Ik voelde een mengsel van medelijden en jaloezie. Medelijden, omdat het mij wat angstaanjagend leek als er al op je 15e een bungalow voor je werd gebouwd. Als ze nou in Parijs wilde gaan wonen? En jaloezie, omdat ik nooit in een dorp heb gewoond waar iedereen je sinds je geboorte kent, waar je altijd door je familie omringd bent en waar al een huis voor je klaar staat voor je daaraan toe bent.
Nu studeert la petite in Toulouse. In de bungalow wonen Engelse huurders. Rolands broer ging dood, en toen zijn schoonzus. Roland praat nog minder dan toen we hier net woonden. Hij zegt alleen dat het zo stil is geworden in ons dorp.
Aan de overkant staat zijn oude zagerij. De grootste machines heeft Roland na zijn pensionering verkocht. Er staat alleen wat kleiner spul, en zijn graafmachientje. Roland zit graag op zijn graafmachine. Als we wat te graven hebben komt hij meteen. En hij wil er nooit iets voor hebben. Voor de zagerij heeft Roland een bord laten plaatsen met een schilderij van de boerderij rond 1900. Dat heeft hij laten schilderen. Er staan ook nog een paar houten kippen die knikken in de wind, en een windmolen. Die heeft hij zelf gemaakt.
Achter de zagerij liet Roland een bungalow bouwen. Nee, die was niet voor hem zelf. Die was voor la petite. La petite, zijn achternichtje, was toen 15. Ik voelde een mengsel van medelijden en jaloezie. Medelijden, omdat het mij wat angstaanjagend leek als er al op je 15e een bungalow voor je werd gebouwd. Als ze nou in Parijs wilde gaan wonen? En jaloezie, omdat ik nooit in een dorp heb gewoond waar iedereen je sinds je geboorte kent, waar je altijd door je familie omringd bent en waar al een huis voor je klaar staat voor je daaraan toe bent.
Nu studeert la petite in Toulouse. In de bungalow wonen Engelse huurders. Rolands broer ging dood, en toen zijn schoonzus. Roland praat nog minder dan toen we hier net woonden. Hij zegt alleen dat het zo stil is geworden in ons dorp.
vrijdag 11 april 2008
Circus
Er hangen circusposters in de buurt. Ik word er nog altijd een beetje opgewonden van. Vroeger speelde ik graag circusje. Niet dat ik erg lenig was, maar dat maakte niet uit. Om onze tuin stond een hekje van nog geen 20 centimeter hoog waarop je kon koordansen, op het nieuwbouwterrein stonden stellages die best voor een paard konden doorgaan en op onze schommel durfde ik behoorlijk hoog. De mooiste tijd was toen er een houten stratenmakerswagen bij ons in de buurt stond. Na zessen ging ik graag op het trapje ervoor zitten en was ik even een circusartieste voor haar woonwagen.
Het leven is anders gelopen.
De liefde voor het circus heb ik niet om mijn kinderen weten over te brengen. Misschien heb ik ze net iets te vaak meegenomen naar zo’n klein plattelandscircus. De eerste keer was op vakantie in de Provence. Er stonden allemaal exotische beesten buiten, die we verder niet op de piste terugzagen. Wel mocht echtgenoot, die een van de weinige mannen was in het publiek, onder meer figureren als achterwerk van een olifant. Wij vonden dat wel grappig. De kinderen niet. Ik herinner me vooral de volle maan boven de circustent na afloop, maar dat weet zij dan weer niet meer.
Daarna was er een circus in ons eerste Franse dorp. Op de dorpsschool draaiden twee meisje één dag mee, voordat de familie weer verder trok. Ik was daar diep van onder de indruk. Zoon en dochter vertrokken geen spier. De voorstelling was inderdaad wat teleurstellend. Ik herinner me vooral de chagrijnige circusartiest die, terwijl de meisjes bezig waren met een act op een matje die een beetje ervaren gymnastieker inderdaad ook wel kon doen, kwam informeren waar godverdomme de autosleutels waren.
De laatste keer was hier in de buurt. Dit circus prees zich aan met zeven gedresseerde everzwijen. Voor mij de ultieme combinatie: een circus, en everzwijnen! Terwijl de regen op het tentdoek kletterde keken we klappertandend toe hoe de everzwijnen over een behoorlijk brede plank liepen en om de drie passen wat lekkers in hun bek gestopt kregen. Ze keken ons wel verschrikkelijk lief aan toen we na afloop nog even in de dierenwagen mochten kijken.
Ik stel het niet eens meer aan ze voor. En ik ga ook niet in mijn eentje naar die voorstelling. Maar ik ga wel even bij dat circus kijken, gewoon, ‘s middags. Twee tijgers liggen in hun kooi. Er staan wat beesten aan een ketting; een zebra, een minipaardje, twee drommedarissen. Er loopt een ouder echtpaar rond, en een magere man in overal: de artiesten. En er staat één prachtige woonwagen, een echte.
Een meisje van een jaar of twaalf maakt een heleboel foto’s met haar mobiele telefoon. De techniek is misschien veranderd. Maar het circus heeft voor sommigen nog altijd romantiek. Al is het dan niet bij mijn eigen nageslacht.
Het leven is anders gelopen.
De liefde voor het circus heb ik niet om mijn kinderen weten over te brengen. Misschien heb ik ze net iets te vaak meegenomen naar zo’n klein plattelandscircus. De eerste keer was op vakantie in de Provence. Er stonden allemaal exotische beesten buiten, die we verder niet op de piste terugzagen. Wel mocht echtgenoot, die een van de weinige mannen was in het publiek, onder meer figureren als achterwerk van een olifant. Wij vonden dat wel grappig. De kinderen niet. Ik herinner me vooral de volle maan boven de circustent na afloop, maar dat weet zij dan weer niet meer.
Daarna was er een circus in ons eerste Franse dorp. Op de dorpsschool draaiden twee meisje één dag mee, voordat de familie weer verder trok. Ik was daar diep van onder de indruk. Zoon en dochter vertrokken geen spier. De voorstelling was inderdaad wat teleurstellend. Ik herinner me vooral de chagrijnige circusartiest die, terwijl de meisjes bezig waren met een act op een matje die een beetje ervaren gymnastieker inderdaad ook wel kon doen, kwam informeren waar godverdomme de autosleutels waren.
De laatste keer was hier in de buurt. Dit circus prees zich aan met zeven gedresseerde everzwijen. Voor mij de ultieme combinatie: een circus, en everzwijnen! Terwijl de regen op het tentdoek kletterde keken we klappertandend toe hoe de everzwijnen over een behoorlijk brede plank liepen en om de drie passen wat lekkers in hun bek gestopt kregen. Ze keken ons wel verschrikkelijk lief aan toen we na afloop nog even in de dierenwagen mochten kijken.
Ik stel het niet eens meer aan ze voor. En ik ga ook niet in mijn eentje naar die voorstelling. Maar ik ga wel even bij dat circus kijken, gewoon, ‘s middags. Twee tijgers liggen in hun kooi. Er staan wat beesten aan een ketting; een zebra, een minipaardje, twee drommedarissen. Er loopt een ouder echtpaar rond, en een magere man in overal: de artiesten. En er staat één prachtige woonwagen, een echte.
Een meisje van een jaar of twaalf maakt een heleboel foto’s met haar mobiele telefoon. De techniek is misschien veranderd. Maar het circus heeft voor sommigen nog altijd romantiek. Al is het dan niet bij mijn eigen nageslacht.
dinsdag 8 april 2008
Linda
Zag toevallig vorige week in de tv-gids dat er op TF1 een série dramatique néerlandaise op het programma stond. De télérama, één van de minst schreeuwerige tv-gidsen, heeft er zelfs een extra blokje aan gewijd.
Het gaat om de Desperate housewifes néerlandaises schrijft men, en de wanhopige dames wonen in le banlieue chic d’Amsterdam. Banlieue roept bij mij associaties op met rellen, maar het gaat hier om chic, en het Gooi begrijp ik al gauw, want in het Nederlands heet de serie Gooise vrouwen. Hier is dat Jardins secrets geworden en er staan die maandag meteen maar liefst drie afleveringen op het programma, al begint het pas om half elf ‘s avonds.
Series worden hier meestal in brokken van drie opgediend. Drie keer Urgences, drie keer FBI-portés disparus, drie keer al die andere Amerikaanse series, zodat een verslaafde tv-kijker niet te vaak aan nieuwe hoofden hoeft te wennen.
Het is vreemd om op een Franse lenteavond opeens naar een vloeiend Frans pratende Linda de Mol en Annet Malherbe - de anderen zijn van na mijn tijd, toen Linda volgens mij ook nog niet acteerde - te kijken Aan version originale doet alleen Arte, en ik moet toegeven dat ze hier heel bedreven zijn in het doubleren der stemmen. Je zou zweren dat men vloeiend Frans spreekt in het Gooi. Et pourquoi pas. Het is toch altijd als het toppunt van chic beschouwd, dat Frans. En het Gooi natuurlijk.
Het gaat om de Desperate housewifes néerlandaises schrijft men, en de wanhopige dames wonen in le banlieue chic d’Amsterdam. Banlieue roept bij mij associaties op met rellen, maar het gaat hier om chic, en het Gooi begrijp ik al gauw, want in het Nederlands heet de serie Gooise vrouwen. Hier is dat Jardins secrets geworden en er staan die maandag meteen maar liefst drie afleveringen op het programma, al begint het pas om half elf ‘s avonds.
Series worden hier meestal in brokken van drie opgediend. Drie keer Urgences, drie keer FBI-portés disparus, drie keer al die andere Amerikaanse series, zodat een verslaafde tv-kijker niet te vaak aan nieuwe hoofden hoeft te wennen.
Het is vreemd om op een Franse lenteavond opeens naar een vloeiend Frans pratende Linda de Mol en Annet Malherbe - de anderen zijn van na mijn tijd, toen Linda volgens mij ook nog niet acteerde - te kijken Aan version originale doet alleen Arte, en ik moet toegeven dat ze hier heel bedreven zijn in het doubleren der stemmen. Je zou zweren dat men vloeiend Frans spreekt in het Gooi. Et pourquoi pas. Het is toch altijd als het toppunt van chic beschouwd, dat Frans. En het Gooi natuurlijk.
Abonneren op:
Posts (Atom)