zondag 29 november 2009

liefdesverklaring


Ik zou gewoon iets over de Gers schrijven, maar het werd een liefdesverklaring. Het verraste mezelf. Het stuk staat op de site van La Vie en France. Maar ik plak hier ook een stukje.
(...) ik ging naar Nicole voor melk, brood en prangende vragen. Zoals wat de kinderen moesten meenemen voor een verjaarspartijtje, of wanneer je overstapt van het handschudden naar het zoenen, en op welke wang je dan eigenlijk moest beginnen. Nicole was zoals de Gers: mooi zonder blasé te zijn. Zonder pretenties. Zoals onze buurman Camille die zegt dat hij niks te vertellen heeft, maar me alles leerde over tuinieren en de mooiste goud-groene ogen heeft die ik ooit gezien heb.
De schoonheid van de Gers is niet van de spectaculaire je-mond-valt-er-van-open soort, maar een nonchalante, gunst-ik-wist-niet-dat-ik-mooi-was schoonheid. Zoals de onopvallende bibliothecaresse met bril en knot, die als ze haar haren losgooit en bril afzet een ongelooflijke stoot blijkt te zijn. Of de morsige monteur die onder zijn smoezelige pet en smerige overal een goddelijk lijf blijkt te verbergen.
Een schoonheid die je niet meteen opvalt maar waar je, als je haar eenmaal gezien hebt, niet meer zonder kan.

Wie wil weten wat er verder staat klikke hier.

donderdag 26 november 2009

vrijheidsboom


Dochter spreekt in Mirande – waar haar collège staat - wel eens af bij de Arbre de la Liberté. Het is een gigantische eik, met een bank eromheen. Ik vond het een mooie naam, en een mooie boom.
Onlangs las ik dat er na de Franse revolutie ontzettend veel vrijheidsbomen zijn neergezet. Eerst gebeurde dat spontaan, vervolgens werd het vastgelegd in een speciaal decreet van de 3e pluviose jaar II, dat wil zeggen op 23 januari 1794. Na de revolutie was er namelijk ook een nieuwe kalender bedacht, waarbij de maanden verwezen naar het overheersende weertype of een ander seizoenskenmerk. Zo waren er de brumaire, nivôse en ventôse (respectievelijk de mist-, sneeuw- en windmaand), en bijvoorbeeld de fructidor of fruitmaand. Mooie namen, maar in internationale contacten misschien niet zo handig. Napoleon heeft met een decreet van de 22e fructidor jaar XIII (ofwel 9 septembre 1805) de Gregoriaanse kalender heringevoerd.
Bomen zijn wat minder eenvoudig af te schaffen, maar er zijn er wel een hoop omgezaagd of vergiftigd door de contra-revolutionairen, die daarmee de doodstraf riskeerden. In de 19e eeuw wisselden planten en omhakken elkaar af, afhankelijk van wie de macht in handen had. Inmiddels zijn er nog maar weinig echte vrijheidsbomen over. Die in Mirande is zo’n echte, de mairie heeft het me net telefonisch bevestigd.

PS De foto is gemaakt op de 22e brumaire (de 12e november dus).

dinsdag 24 november 2009

nog zo'n vraag


Een van mijn andere kleine vragen betreft het fenomeen ruitjespapier. Er zijn in Frankrijk vele vormen van ruitjespapier. Dat merk ik met name als de kinderen die vreselijk lijst met fournitures scolaires voor het nieuwe schooljaar ontvangen. De ene docent wil een groot schrift met petits carreaux, de ander een klein schrift met grands careaux, ze willen het omgekeerde, allebei, de ruitjes op dubbele pagina’s of juist op pages simples, ze willen iets met colonnes of een double ligne, en dat staan je dan op een augustusmiddag zwetend bij elkaar te zoeken tussen al die andere ouders die ook niet zo verstandig zijn dat soort dingen al aan het begin van de zomer aan te schaffen. En al die rare ruiten blijken te bestaan.
Maar als je zomaar, voor jezelf, in augustus of op een willekeurig ander moment van het jaar een doodgewoon schrijfblok wil met even doodgewone lijntjes, dan zoek je je suf. En mocht je toevallig een lijntjesblok vinden dan betaal je je eveneens suf.
Er wordt hier geschreven in ruitjes.

Waarom?
Ook op deze vraag heb ik - net als op de vraag over de kleine yogurtbakjes - geen antwoord. Het zou natuurlijk kunnen dat ruitjes de voorkeur hebben, omdat je dan in de klas makkelijker boter-kaas-en-eieren en zeeslag kunt spelen. Of omdat je er die huisjes op kunt oefenen die je in één keer moet tekenen zonder je pen op te tillen. Maar geheel overtuigend vind ik dit antwoord niet.
Een andere verlaring zou kunnen zijn dat Frankrijk meer een cijfer- dan een schrijfcultuur heeft. Ook daarvan ben ik zelf echter niet overtuigd. Wiskunde is hier welliswaar belangrijk, en elke lycée-leerling wordt op het hart gedrukt te kiezen voor de bèta (sciènces) richting, en niet voor alfa (littéraire), maar tegelijkertijd staan schrijvers en filosofen in hoog aanzien. Ik geloof niet dat er vaak een filosoof bij Pauw en Witteman meepraat over de actualiteit. En een schrijver mag ook alleen maar komen als-ie niet te moeilijk praat en een erg populair boek heeft geschreven. Hier zijn beide beroepsgroepen regelmatig te gast bij actualiteitenprogramma’s, en ze praten lang niet altijd eenvoudig.
Filosofen en schrijvers die dus blijkbaar gewend zijn hun eerste gedachten aan ruitjespapier toe te vertrouwen. Zou hen dat op andere ideeën brengen? Hoekig in plaats van rechtlijnig, om maar wat te noemen?
Ik gebruik zelf inmiddels ook ruitjespapier, petits careaux bij voorkeur, al zijn die me eigenlijk iets te petit. Ik heb zelf nog geen verandering in mijn manier van schrijven of denken bespeurd, maar ik kan me natuurlijk vergissen.

dinsdag 17 november 2009

Tony - deel drie

Eigenlijk hou ik helemaal niet van boevenverhalen. The Godfather heb ik nog net gezien, alle drie de delen zelfs, Scarface alleen maar gehoord (een hoop geschiet en geschreeuw), voor de tweedelige film over de Franse boef Mesrine kreeg je mij het huis niet meer uit. ‘Het ophemelen van criminelen vind ik helemaal niks’, zei ik toen man en zoon zich naar de bioscoop repten.

Die Tony met zijn miljoenen begint me dus behoorlijk dwars te zitten, maar ik wil de zaak netjes afsluiten met het derde en voor mij toch hoop ik ook laatste deel van Tony – the driver who disappeared. De man heeft zich, vermoeid en met een baard van tien dagen, gemeld bij de politie van Monaco. Mogelijk was hij in een niet nader genoemd pays de l’est geweest, want, hoewel zijn naam aan een bekende Italiaan doet denken, heeft onze Tony ex-Joegoslavische wortels. Inmiddels is hij via Nice overgebracht naar Lyon voor nader verhoor.
Op zijn vergrijp schijnt een gevangenisstraf te staan van drie jaar, dus dat valt best mee. Kan hij in de gevangenis mooi een boek schrijven over zijn avonturen en dan de filmrechten verkopen. Daarna kan hij zijn buit gaan opgraven, want die laatste tweeënhalf miljoen had hij niet bij zich. Solliciteren hoeft dan niet meer. Of hij nog aan de bak zou komen als geldtransportchauffeur is ook een beetje de vraag.

vrijdag 13 november 2009

De man van twee miljoen

De man van elf miljoen, die Tony Musulin blijkt te heten (nee, niks T.M. te L. hier, gewoon Tony Musulin uit Lyon), afijn, die dus, kreeg niet al het geld in één keer mee. Daarom had hij 9 miljoen in een busje verstopt. Als je de stapels geld ziet, begrijp je dat je dat niet allemaal in een weekendtas krijgt, zoals in de film. Dat busje was snel gevonden, door de politie, die nog twee dagen op de loer heeft gelegen in de hoop dat Tony het geld alsnog zou komen ophalen. Tony liet zich niet meer zien.
Misschien vond Tony twee miljoen ook wel oké en ligt hij al een week lang op een of ander palmenstrand.
Ondertussen is Tony de held van het net. Op facebook had de Tony-fanclub binnen de kortste keren duizenden leden (nee, mij niet). Je kunt kopjes en T-shirts kopen met Tony's kop erop, "Tony best driver 2009" staat er dan bijvoorbeeld onder.
We komen steeds meer te weten over Tony. Zo had hij 12 bankrekeningen bij zes verschillende banken, een Ferrari en enkele appartementjes als belegging.
Ik vond mijn fantasie-Tony leuker, maar fantasie is wel vaker mooier dan de realiteit.

dinsdag 10 november 2009

De muur

Gisteren was het dus 20 jaar geleden dat de Muur viel. Radio France Inter en een heleboel andere zenders zaten de hele dag in Berlijn, en ik zat veel in de auto. Daar kreeg ik via de radio allerlei stukken Berlijn op het stuur. ’s Avonds begreep ik dat er ook erg veel televisie in Berlijn was, en staatshoofden en andere people. Ik werd er een beetje moe van.

Ten eerste is het dat oprukkende ‘het is XX-jaar geleden’-gedoe in het algemeen. Het lijkt alsof journalisten niks liever doen dan iets te herdenken dat 10, 20 of 40 jaar (het hoeft al lang geen feestelijke 25, 50 of 100 jaar meer te zijn) geleden plaatsvond, zodat ze niet hoeven na te denken over dingen die nu spelen. In 2008 heb ik zo vaak gehoord dat mei 1968 veertig jaar geleden was, dat ik nog steeds een onprettig snelle hartslag krijg als het jaartal ‘68 genoemd wordt.

En dan dat voortdurende zelfingenomen gepraat over vrijheid en democratie, toen “wij” (het democratische westen) “hen” (het onderdrukte oosten) bevrijdden. Toen zij eindelijk door hadden dat wij gelijk hadden. De woorden vrijheid en democratie zijn zoveel ge(mis)bruikt, dat ze bijna al hun glans verloren hebben.
Ik was in 1989 ook blij dat de muur viel, dat er een eind kwam aan het ene na het andere totalitaire regime, dat grenzen, archieven en monden opengingen. Ik herinner me de euforie nog goed, het optimisme, de hoop en de verwachting.
Wat er twintig jaar later van over is, zijn fastfood en porno. Communisme werd kapitalisme. Dat heeft niks met vrijheid te maken. Ik heb helemaal geen zin de hele tijd aan die teleursteling herinnerd te worden.

zaterdag 7 november 2009

De man van 11 miljoen

Afgelopen woensdag verdween een geldtransportauto in Lyon, met chauffeur en al. De auto werd enkele uren later teruggevonden, geld (zo’n elf miljoen euro) en chauffeur bleven onvindbaar. Voor het leven van de chauffeur werd gevreesd, tot men in zijn appartementje ging kijken. Daar was het keurig opgeruimd. Zelfs de koelkast was leeg, zeiden ze op het radiojournaal. De man had bovendien onlangs zijn bankrekening leeg gehaald. Binnen enkele uren veranderde hij van mogelijk slachtoffer in verdachte.

Het gaat me niet om die elf miljoen, maar om de details. Dat je van plan bent miljoenen te stelen, maar toch je bescheiden bankrekening leeghaalt. Dat je je appartement opruimt, ook al weet je dat je daar niet meer terugkomt. Ik stel me zo voor dat hij de avond voor de grote dag nog even de boel stofzuigt. Hij eet de restjes uit zijn ijskast, drinkt het bodempje wijn wat-ie nog had staan en doet een laatste afwasje. De volgende ochtend maakt hij zijn bed op en strijkt het sprei nog even glad. Bij de deur draait hij zich nog één keer om: de boel is aan kant, op naar een nieuw leven.

donderdag 5 november 2009

Fan

Ik ben voor het eerst officieel fan geworden, op facebook. Ik weet eigenlijk niet waarom ik op het fan-worden-knopje klikte, want ik was al fan. Maar nu weten mijn facebookgenoten dat ook.
Ik ben fan van Fred Vargas. Onder haar officiele achternaam is ze archéozoologue, als Vargas schrijft ze detectives. Ik lees graag detectives, en het liefst die van Vargas.
Vargas schrijft mooi en grappig tegelijk, ze heeft geweldige details en even geweldige personages. Louis Kehlweiler bijvoorbeeld: een gepensioneerd politieman met een pad als huisdier. Bufo heet-ie. Als Kehlweiler er – meestal tegen zijn zin - op uit moet, gaat Bufo mee in zijn jaszak en moet zijn baasje hem af en toe ergens onder een kraan houden. Het toeval wil dat ik óók een fan ben van Kikker en Pad van Arnold Lobel (zou ik dat ook op facebook kunnen aangeven?), en daardoor van de pad in het algemeen. Hoewel ik liever geen pad in mijn jaszak heb zitten, dat nou weer niet.
Dan heb je de drie historici die samen “op chronologische volgorde” een vervallen huis bewonen: de prehistoricus op de eerste, de medieavist op de tweede en de Eerste-Wereldoorlogspecialist op de derde etage. Medieavist Marc werkt, bij gebrek aan een vaste baan, overdag in de huishouding en staat regelmatig met een schort voor in de gemeenschapelijke keuken stapels wasgoed van zijn klanten weg te strijken.
En dan heb je commissaris Adamsberg, de dromerige Pyreneëer die in Parijs is beland en zijn best doet niet elke vraag met “je ne sais pas” te beantwoorden. Ah, Adamsberg…
Woorden schieten me verder te kort. Ga maar lezen.

Vargas is overigens ook vertaald in het Nederlands, én in het Engels. En in 18 andere talen.

woensdag 4 november 2009

de vliegende tijd




Gisterenavond drong het opeens tot me door dat het alweer een jaar geleden is dat ik in Detroit was en hoopte dat Obama gekozen zou worden. Ik heb even door de foto's gebladerd, nostalgisch, natuurlijk, daar heb ik toch al een handje van en november leent zich er uitstekend voor met zijn grijze luchten en alle zielen,terwijl er momenteel ook nog allerlei herinneringen worden opgehaald aan de val van de muur.

maandag 2 november 2009

zielen


Gisteren was het Allerheiligen ofwel Toussaint, vandaag is het Allerzielen. Ziel is âme in het Frans, maar de dag heet fête des morts en niet tousâme of zoiets.
Jour des morts zeggen ze ook, en jour des défunts, maar ik geef de voorkeur aan het feest van de doden. Dat geeft tenminste eens een vrolijk tintje aan de dood.
De begraafplaatsen zien er deze dagen ook zo vrolijk uit met al die bloemen op de graven. Allemaal chrysanten en asters (waartussen ik het verschil overigens niet goed weet); herfstbloemen in ieder geval die lekker lang goed blijven. Ik spreek uit ervaring, want in Nederland kreeg ik ze altijd op mijn verjaardag – ook in november – en die bossen gingen weken mee. Ik associeer asters nog steeds met feest, maar de fransman associeert ze met de dood, vandaar dat ik hier nog nooit zo’n bos kado heb gekregen, al zijn ze in deze tijd van het jaar overal te koop.

In Nederland bezocht ik het graf van enkele dierbaren op hun geboorte- of sterftedag, maar nooit op Allerzielen. Dat is bij mijn weten ook geen Nederlandse gewoonte en dat is jammer. Met zijn allen op de begraafplaats, voor verschillende zielen maar hetzelfde feestje, geeft het bijna iets gezelligs. Dood en droefenis gemengd met vrolijk en gezellig; ik vind dat wel wat. Je kunt natuurlijk zeggen dat het lekker makkelijk is je er met één dag per jaar en een bosje chrysanten vanaf te maken, net zoals mensen zich afvragen waarom je moeders alleen met moederdag zou mogen verwennen, of waarom het alleen met kerstmis vrede op aarde moet zijn. Het antwoord lijkt me in dit geval simpel: het kan welliswaar altijd beter, maar ook stukken slechter.