zondag 2 maart 2008

Burgemeester

Mijn dorp had meer dan 30 jaar dezelfde burgemeester. Joël. Een gezellige man. Met nieuwjaar bereidde hij in zijn eentje een maaltijd voor het hele dorp. In een vlekkerig hemd stond hij zwetend achter het fornuis, sigaret in de mond, glas in de ene hand en enkele pannen binnen het bereik van de andere. Ondertussen serveerde hij aan iedereen fikse glazen pastis met een paar druppels water. En daarna een heerlijke maaltijd, minstens vijf gangen lang.

Joël had een grote boerderij en was twee halve dagen per week op het gemeentehuis. Ook daar serveerde hij graag iets. Een sterk eigen brouwsel voor de heren, gitzwarte koffie met bonbons voor de dames. Mannen houden van drank en vrouwen van zoetigheid, dat weet iedereen. Bouwaanvragen en andere bureaucratische rompslomp wuifde hij weg, of richting secretaresse als het echt niet anders kon.

Ik mocht hem graag, onze burgemeester. In het dorp werd wel eens gemopperd over zijn wat ondemocratische werkwijze. Hij legde geen zaken voor, maar deelde besluiten mee. Dat hoort niet. Omdat het meestal landbouwzaken betrof ging het langs ons heen. Ik had alleen wel eens dat sterke brouwsel willen proeven.

Joël leefde vrolijk, maar niet heel gezond. Nu is hij dood en is het dorpsplein naar hem vernoemd. We kregen een nieuwe burgemeester. Robert is een keurige man, niks op aan te merken. Vroeger was hij gendarme. We krijgen opeens regelmatig een schrijven van het gemeentehuis. Wat de plannen zijn, wat dat dan wel niet kost, en wat de raad besloten heeft. Iedereen is erg tevreden. Maar ik mis Joël.