dinsdag 8 december 2009

Geen antwoord

En dan is er nog de vraag van het antwoord. Of van het niet-antwoorden. Niet op een mondelinge vraag, maar op een brief.
Niet alleen Danone heeft me nooit geantwoord.
Ik schrijf ook wel eens een sollicitatiebrief. Als het een open sollicitatie is, dan hoeft men daar natuurlijk niet op te antwoorden. Ze hebben tenslotte niet om mijn brief gevraagd en, hoewel ik een klein antwoordje op prijs zou stellen, begrijp ik dat dat tijd kost en dat tijd geld is en dat ze wel wat anders aan hun hoofd hebben enzovoort. Maar ik reageerde ook op vacatures. Aanvankelijk zelfs per handgeschreven brief, want dat moest toen. Handgeschreven brieven kosten meer tijd en meer papier (blanco papier overigens), want wat op de computer nog geen half A4tje is, werd in mijn handgeschreven versie gauw het driedubbele. Meestal maakte ik net aan het eind van een pagina een fout en kon ik opnieuw beginnen. Echt netjes werd het nooit. Gelukkig mogen brieven inmiddels ook hier gewoon geprint worden; soms mag het zelfs per e-mail.
Ik heb twee keer, hooguit drie keer antwoord gehad. Dat ze me niet willen is tot daaraan toe, maar dat ze niet eens de moeite nemen me dat schriftelijk te laten weten vind ik wel erg onverschillig.

Misschien is het gewoon weer zo’n cultuurverschilletje tussen twee westeuropese landen die soms net iets minder op elkaar lijken dan ik dacht. Hoewel, nu ik erover nadenk krijg ik uit Nederland ook niet meer altijd antwoord. Misschien moet er teveel gemaild, gechat, gesmst, gemobieltelefoneerd en gefacebooked worden, en schieten antwoorden aan onbekenden er daar tegenwoordig ook bij in.
Ik probeer me er niet over op te winden, maar soms is mijn onverschilligheid minder sterk dan van de niet-antwoorders.

vrijdag 4 december 2009

Slim

Onlangs had ik het genoegen kennis te maken met Copain. Copain is een Vietnamees hangbuikzwijntje van twee maanden, en niet veel groter dan de hand van zijn baas. Die baas noemen we hier Chabal, naar de stevig uit de kluiten gewassen rugbyer, dus het is wel een redelijk grote hand. Copain was een verjaarskadootje van Chabal voor mevrouw Chabal.
Chabal kriebelde Copain over zijn buik, en Copain rolde tevreden knorrend op zijn ruggetje. ‘Varkens zijn heel slim, lief en schoon,’ vertelde Chabal, terwijl hij Copain steeds even optilde, waar Copain vrolijk om moest knorren.
Ik wist al lang dat varkens schoon en slim waren. Mijn vader was een vurig pleitbezorger van het varken. Zo gauw iemand opmerkte dat het paard een edel dier was, zei hij dat het varken veel slimmer was. Ik weet niet waarom. Zijn eigen vader was hoefsmid geweest, misschien had hem dat op de een of andere manier getraumatiseerd. Of misschien was hij als vader van vijf dochters bang dat we allemaal paardengek zouden worden, en steeds een paard op ons verlanglijstje zouden zetten, en op dure paardrijlessen wilden.

Op zoek naar meer kennis over deze zwijntjes las ik in de mij tot voor kort onbekende waar-maar-raar-internetkrant het volgende: “Een Vietnamees hangbuikvarken heeft in Zweden het huis van zijn baasje in de fik gestoken. Het zwijn liep per ongeluk de tafellamp omver en zette zo de gordijnen in brand. Als bij wonder overleefde het dier de vuurzee: de brandweer trof het angstige varken aan in bad.”
Slim hè, om dan in bad te gaan zitten. Dat zou een paard nooit doen.

zondag 29 november 2009

liefdesverklaring


Ik zou gewoon iets over de Gers schrijven, maar het werd een liefdesverklaring. Het verraste mezelf. Het stuk staat op de site van La Vie en France. Maar ik plak hier ook een stukje.
(...) ik ging naar Nicole voor melk, brood en prangende vragen. Zoals wat de kinderen moesten meenemen voor een verjaarspartijtje, of wanneer je overstapt van het handschudden naar het zoenen, en op welke wang je dan eigenlijk moest beginnen. Nicole was zoals de Gers: mooi zonder blasé te zijn. Zonder pretenties. Zoals onze buurman Camille die zegt dat hij niks te vertellen heeft, maar me alles leerde over tuinieren en de mooiste goud-groene ogen heeft die ik ooit gezien heb.
De schoonheid van de Gers is niet van de spectaculaire je-mond-valt-er-van-open soort, maar een nonchalante, gunst-ik-wist-niet-dat-ik-mooi-was schoonheid. Zoals de onopvallende bibliothecaresse met bril en knot, die als ze haar haren losgooit en bril afzet een ongelooflijke stoot blijkt te zijn. Of de morsige monteur die onder zijn smoezelige pet en smerige overal een goddelijk lijf blijkt te verbergen.
Een schoonheid die je niet meteen opvalt maar waar je, als je haar eenmaal gezien hebt, niet meer zonder kan.

Wie wil weten wat er verder staat klikke hier.

donderdag 26 november 2009

vrijheidsboom


Dochter spreekt in Mirande – waar haar collège staat - wel eens af bij de Arbre de la Liberté. Het is een gigantische eik, met een bank eromheen. Ik vond het een mooie naam, en een mooie boom.
Onlangs las ik dat er na de Franse revolutie ontzettend veel vrijheidsbomen zijn neergezet. Eerst gebeurde dat spontaan, vervolgens werd het vastgelegd in een speciaal decreet van de 3e pluviose jaar II, dat wil zeggen op 23 januari 1794. Na de revolutie was er namelijk ook een nieuwe kalender bedacht, waarbij de maanden verwezen naar het overheersende weertype of een ander seizoenskenmerk. Zo waren er de brumaire, nivôse en ventôse (respectievelijk de mist-, sneeuw- en windmaand), en bijvoorbeeld de fructidor of fruitmaand. Mooie namen, maar in internationale contacten misschien niet zo handig. Napoleon heeft met een decreet van de 22e fructidor jaar XIII (ofwel 9 septembre 1805) de Gregoriaanse kalender heringevoerd.
Bomen zijn wat minder eenvoudig af te schaffen, maar er zijn er wel een hoop omgezaagd of vergiftigd door de contra-revolutionairen, die daarmee de doodstraf riskeerden. In de 19e eeuw wisselden planten en omhakken elkaar af, afhankelijk van wie de macht in handen had. Inmiddels zijn er nog maar weinig echte vrijheidsbomen over. Die in Mirande is zo’n echte, de mairie heeft het me net telefonisch bevestigd.

PS De foto is gemaakt op de 22e brumaire (de 12e november dus).

dinsdag 24 november 2009

nog zo'n vraag


Een van mijn andere kleine vragen betreft het fenomeen ruitjespapier. Er zijn in Frankrijk vele vormen van ruitjespapier. Dat merk ik met name als de kinderen die vreselijk lijst met fournitures scolaires voor het nieuwe schooljaar ontvangen. De ene docent wil een groot schrift met petits carreaux, de ander een klein schrift met grands careaux, ze willen het omgekeerde, allebei, de ruitjes op dubbele pagina’s of juist op pages simples, ze willen iets met colonnes of een double ligne, en dat staan je dan op een augustusmiddag zwetend bij elkaar te zoeken tussen al die andere ouders die ook niet zo verstandig zijn dat soort dingen al aan het begin van de zomer aan te schaffen. En al die rare ruiten blijken te bestaan.
Maar als je zomaar, voor jezelf, in augustus of op een willekeurig ander moment van het jaar een doodgewoon schrijfblok wil met even doodgewone lijntjes, dan zoek je je suf. En mocht je toevallig een lijntjesblok vinden dan betaal je je eveneens suf.
Er wordt hier geschreven in ruitjes.

Waarom?
Ook op deze vraag heb ik - net als op de vraag over de kleine yogurtbakjes - geen antwoord. Het zou natuurlijk kunnen dat ruitjes de voorkeur hebben, omdat je dan in de klas makkelijker boter-kaas-en-eieren en zeeslag kunt spelen. Of omdat je er die huisjes op kunt oefenen die je in één keer moet tekenen zonder je pen op te tillen. Maar geheel overtuigend vind ik dit antwoord niet.
Een andere verlaring zou kunnen zijn dat Frankrijk meer een cijfer- dan een schrijfcultuur heeft. Ook daarvan ben ik zelf echter niet overtuigd. Wiskunde is hier welliswaar belangrijk, en elke lycée-leerling wordt op het hart gedrukt te kiezen voor de bèta (sciènces) richting, en niet voor alfa (littéraire), maar tegelijkertijd staan schrijvers en filosofen in hoog aanzien. Ik geloof niet dat er vaak een filosoof bij Pauw en Witteman meepraat over de actualiteit. En een schrijver mag ook alleen maar komen als-ie niet te moeilijk praat en een erg populair boek heeft geschreven. Hier zijn beide beroepsgroepen regelmatig te gast bij actualiteitenprogramma’s, en ze praten lang niet altijd eenvoudig.
Filosofen en schrijvers die dus blijkbaar gewend zijn hun eerste gedachten aan ruitjespapier toe te vertrouwen. Zou hen dat op andere ideeën brengen? Hoekig in plaats van rechtlijnig, om maar wat te noemen?
Ik gebruik zelf inmiddels ook ruitjespapier, petits careaux bij voorkeur, al zijn die me eigenlijk iets te petit. Ik heb zelf nog geen verandering in mijn manier van schrijven of denken bespeurd, maar ik kan me natuurlijk vergissen.

dinsdag 17 november 2009

Tony - deel drie

Eigenlijk hou ik helemaal niet van boevenverhalen. The Godfather heb ik nog net gezien, alle drie de delen zelfs, Scarface alleen maar gehoord (een hoop geschiet en geschreeuw), voor de tweedelige film over de Franse boef Mesrine kreeg je mij het huis niet meer uit. ‘Het ophemelen van criminelen vind ik helemaal niks’, zei ik toen man en zoon zich naar de bioscoop repten.

Die Tony met zijn miljoenen begint me dus behoorlijk dwars te zitten, maar ik wil de zaak netjes afsluiten met het derde en voor mij toch hoop ik ook laatste deel van Tony – the driver who disappeared. De man heeft zich, vermoeid en met een baard van tien dagen, gemeld bij de politie van Monaco. Mogelijk was hij in een niet nader genoemd pays de l’est geweest, want, hoewel zijn naam aan een bekende Italiaan doet denken, heeft onze Tony ex-Joegoslavische wortels. Inmiddels is hij via Nice overgebracht naar Lyon voor nader verhoor.
Op zijn vergrijp schijnt een gevangenisstraf te staan van drie jaar, dus dat valt best mee. Kan hij in de gevangenis mooi een boek schrijven over zijn avonturen en dan de filmrechten verkopen. Daarna kan hij zijn buit gaan opgraven, want die laatste tweeënhalf miljoen had hij niet bij zich. Solliciteren hoeft dan niet meer. Of hij nog aan de bak zou komen als geldtransportchauffeur is ook een beetje de vraag.

vrijdag 13 november 2009

De man van twee miljoen

De man van elf miljoen, die Tony Musulin blijkt te heten (nee, niks T.M. te L. hier, gewoon Tony Musulin uit Lyon), afijn, die dus, kreeg niet al het geld in één keer mee. Daarom had hij 9 miljoen in een busje verstopt. Als je de stapels geld ziet, begrijp je dat je dat niet allemaal in een weekendtas krijgt, zoals in de film. Dat busje was snel gevonden, door de politie, die nog twee dagen op de loer heeft gelegen in de hoop dat Tony het geld alsnog zou komen ophalen. Tony liet zich niet meer zien.
Misschien vond Tony twee miljoen ook wel oké en ligt hij al een week lang op een of ander palmenstrand.
Ondertussen is Tony de held van het net. Op facebook had de Tony-fanclub binnen de kortste keren duizenden leden (nee, mij niet). Je kunt kopjes en T-shirts kopen met Tony's kop erop, "Tony best driver 2009" staat er dan bijvoorbeeld onder.
We komen steeds meer te weten over Tony. Zo had hij 12 bankrekeningen bij zes verschillende banken, een Ferrari en enkele appartementjes als belegging.
Ik vond mijn fantasie-Tony leuker, maar fantasie is wel vaker mooier dan de realiteit.