maandag 26 april 2010

weer open


Ik ben weer terug, maar het blogritme moet nog volgen. Om erin te komen een fijn plaatje van het landschap ergens tussen Parijs en Orléans. Ik wist niet dat het daar zo lelijk was. Dit is zo ongeveer ter hoogte van de afslag naar Janville. Alles heet daar Ietsville, alsof ook voor plaatsnamen de fantasie ontbrak.

vrijdag 9 april 2010

Fermé



Ik ben ook even gesloten, want op pad.

donderdag 8 april 2010

kampioenschappen


Het dichstbijzijnde dorp met winkels en andere commercie is Trie sur Baïse (wat dus als ba-ieze dient te worden uitgesproken), zes kilometer verderop. Zo'n 2000 inwoners, vier bakkers, vier kappers en natuurlijk een apotheek (tot voor kort zelfs twee), café's, dokters, tandartsen, een concertzaaltje en best veel winkels, zelfs een echte serieuze boekenwinkel. En dan ook nog een actieve feestcommissie, die balls en disco's en kermis organiseert en dat meerdere keren per jaar. Een gekkenhuis, eigenlijk, dat Trie.

Tijdens het paasweekend had de feestcommissie ook weer van alles georganiseerd. Paaseieren zoeken voor de kinderen, een reuze-omelet voor hun ouders (met 5000 eieren), de Franse jeugdkampioenschappen eieren gooien, de locale kampioenschappen eiereten en de nationale kampioenschappen haankraaien. Ik weet niet helemaal zeker of men vanuit heel Frankrijk naar Trie komt rijden om aan die kampioenschappen deel te nemen, maar het staat er wel: 'Championnat de France de cri de coq' en 'championnat de France de lancer d'oeuf'.

Trie doet graag aan nationale kampioenschappen; elke augustus organiseert men die van de varkenskreet of cri de cochon, waar men het varken in al zijn en haar toestanden moet nakrijsen; van barensnood via voortplantingsdrift tot honger en wat een varken verder nog doet roepen. Trie heeft er zelfs de internationale pers meegehaald, dus we kunnen bijna van wereldkampioenschappen spreken.

Het weer was met Pasen zodanig dat ik niet ben ga kijken, waar ik me wel een beetje schuldig over voelde want die feestcommissie doet altijd zo z'n best, maar ja, mijn dorp ligt in de Gers, terwijl Trie in Hautes-Pyrenées ligt, dus we hebben het hier wel over een ander departement. Mijn kinderen vallen tenslotte ook onder de middelbare scholen van de Gers ook al zijn die verder weg dan Trie. Ondanks de nationale allure ligt Trie dus toch wel een beetje over de grens.

dinsdag 6 april 2010

Nog even die verdronken brug

Het was een gokje, het vragen om suggesties voor de verdronken brug. Na ruim drie weken krijg ik het vermoeden dat het bij die ene reactie blijft. Het is dat ik een googleteller heb, anders zou ik denken slechts één lezer te hebben.

Ik zag onlangs wat lezers in levende lijve, en probeerde aan hen nog wat ideeën te ontfutselen, maar ze beweerden gewoon dat er geen Nederlands woord voor zo'n brug bestaat. Ha! In Nederland! Waar de boel eeuwenlang om de haverklap onder water stond! Waar er tientallen brugwoorden zijn!

Wel een woord dus, en er was maar één suggestie nodig om erachter te komen (met dank aan en complimenten voor Pay): doorwaadbare plaats of voorde. Doorwaadbare plaats voelt een beetje nat, maar voorde is mooi. Ik raad iedereen aan even in de wikipedia te kijken, maar mijn verwachtingen zijn niet meer zo hoog gespannen qua lezersinitiatief, dus ik zal het kort samenvatten.

Een voorde is, onder andere, “een brugconstructie waar het water in periodes met hoge afvoeren gedeeltelijk over heen stroomt”. Het zit verpakt in menig plaatsnaam (Coevorden, Amersfoort, Enzovoort.) “Een voorde werd ook wel aangeduid met drecht, trecht of tricht, – nog steeds volgens wikipedia – afgeleid van Latijn 'traiectum' (doorgetrokken). Steden met een dergelijk achtervoegsel in hun naam hebben die meestal te danken aan de nabijheid van een doorwaadbare plaats.

Had mijn dorp in Nederland gelegen had het dus Barcuvoort of Barcdrecht kunnen heten.

woensdag 31 maart 2010

Indochine


Jaren geleden nam ik van de dorpsbibliotheek een cd van Indochine mee. Ik wilde ze eens horen en sindsdien is zoon fan.
Gisteren had ik de eer met zoon mee te mogen naar een concert in Toulouse (echtgenoot en dochter zijn al eens meegeweest, ik ben de traagste thuis). En nu heb ik oordoppies in het hoofd en hoor nog eens La république des meteors (dat is de laatste cd). Niet dat ik die niet kende, ik ken alle cd’s van Indochine, maar ze zijn altijd passief tot me gekomen. Nu heb ik ‘m zelf opgezet.

Ik was de laatste maanden in een intensieve training, met een speciaal cassettebandje (ja, die bestaan nog) die zoon voor in de auto had gemaakt, want die auto is ook niet zo nieuw en heeft slechts radio en cassette. Ik scoor erg laag in titelkennis, en andere vragen (“hoe heette de drummer die tussen 1991 en 1993 bij Indochine speelde?”) kan ik geheel niet beantwoorden, maar gisteren bleek dat ik veel liedjes wél kan meezingen. En ik kan ook nog steeds op mijn vingers fluiten, maar dat heeft verder niet zo veel met Indochine te maken.

Voor degenen die denken dat Indochine een obscuur bandje is: alle concerten van hun meteortour zijn uitverkocht (gisteren waren we met zijn negenduizenden) en op 26 juni spelen ze in een (ook uitverkocht) Stade de France om hun dertigjarig bestaan te vieren. Daar gaat zoon ook heen. Met zijn vader. Ik ken mijn plaats. Maar ik ben nu wel een beetje jaloers.

dinsdag 30 maart 2010

Moskouse metro


Gisterenochtend werd ik wakker met het bericht over een explosie in de Moskouse metro. Enkele minuten later over een tweede. Ik nam de radio mee naar de badkamer om het nieuws niet te missen. Om 7 uur hoorde ik om welke metrostations het ging. Om half 8 (inmiddels in de auto) zei de Moskou-correspondent van France Inter licht verongelijkt dat er nog geen beelden op de Russische televisie waren. Alsof radioluisteraars op beelden zitten te wachten. Alsof we so wie so beelden willen. Je kwam met je auto het centrum niet in, vertelde de correspondent ook, nog steeds verongelijkt.
Raar vak, correspondent. Als het nieuws op zijn actueelst is heb je weinig te melden, en als je meer te melden hebt is het niet meer actueel.

De rode lijn waar de stations aan liggen is de lijn die ik ooit het meest gebruikte; vanuit Joego-Zapadnaja en, later, station Universitet. Ik stel me de mensen voor die in deze metro zaten. Een paar studenten, een illegale bouwvakker uit Tadzjikistan op weg naar het andere uiteinde van de stad, een schoonmaakster, schoolkinderen, verkoopsters op weg naar hun kraampje, een paar lagere ambtenaren. (Hogere ambtenaren, zakenlieden en politici nemen de metro tenslotte niet.)
En twee vrouwen met explosieven om hun middel die als enige wisten, toen ze de lange roltrappen omlaag namen, dat ze nooit meer naar boven zouden komen.

zondag 28 maart 2010

Zavatta!


Gisteren was ik eindelijk weer eens in het theater. In Auch (spreek uit Osj), onze departementshoofdstad, staat een mooi oud theater met kleurige plafondschilderingen, balkons en pluche stoelen. Ertegenover staat een kathedraal waar ooit een Nederlandse prinses trouwde, maar dat is niet goed afgelopen dus daar hebben we het niet meer over. Het plein ertussen ligt open, omdat ze er een autoloos gebeuren van willen maken met fonteinen en plantenbakken – een ambitieus plan dat veel geld gaat kosten en waarvan de uitvoering 10 tot 15 jaar schijnt te gaan duren. Auch had al grote moeite geld te vinden voor de restauratie van de monumentale trappen die vanaf de Gers (de rivier dus) naar de hoog gelegen kathedraal leiden. En die trappen zijn ook nog lang niet klaar. Halverwege staat een beeld van d'Artagnan, de musketier die uit deze buurt kwam. Gisteren las ik dat de Russische schrijver Koeprin in 1931 bij de inauguratie van dat beeld was en dat zelfs heeft beschreven, maar dit terzijde want ik wilde het over het theater hebben.

Ik kwam vrij laat, denkend dat er toch niet veel volk zou zijn, en kreeg nog net een plekje op rij W, vlak onder dat mooie plafond. Anders had ik voor niks die 40 kilometer gereden. De voorstelling heet Ce soir dans votre ville, van Warren Zavatta, de kleinzoon van Achille Zavatta. Voor wie die niet kent: Achille Zavatta was de beroemdste Franse clown.
Er komen hier in de buurt regelmatig circusjes (ik heb er hier al eens eerder over geschreven) en het was me opgevallen dat die vaak Zavatta heten. Meestal staat er dan een voornaam bij, en soms ook nog iets over een fils of petit-fils. In totaal schijnen er zo'n 35 te zijn, maar de meeste zijn geen echte Zavatta's.

Warren Zavatta is wel een echte – zijn moeder was overigens een Canadees-Engelse bluebellgirl, vandaar die voornaam, en Warrens onfranse lengte (1.92)– maar wilde géén circusartiest worden. Daar gaat de voorstelling eigenlijk over: over hoe lastig dat was in een gezin waar iedereen wél circusartiest werd, en daarbuiten (waar men de naam Zavatta slechts associeert met lachen), over opgroeien op wielen, over voordelen, vooroordelen en nadelen, en over de altijd aanwezige afwezige grootvader. Een kritisch, komisch en ontroerend verhaal over het circusleven was het, en ik heb genoten, daarboven op rij W.