Voor 25 euro per jaar (een dagabonnement kost 1,20€) mag ik
op maar liefst 253 fietsstations een fiets nemen. Het eerste half uur is
gratis, daarna betaal je 50 cent per half uur. Een beetje handig plannen en je
fietst de hele dag gratis, als je maar op tijd je fiets (even) inlevert. En het dichtstbijzijnde station ligt op enkele meters van
mijn flat!
Een geweldig systeem. Goed, ik heb wel eens een fiets
gekozen die een lekke band bleek te hebben, zette hem weer terug, herhaalde de
diverse handelingen met mijn vélibkaart en koos een fiets die, toen ik hem voor
het postkantoor op slot wilde zetten, geen sleuteltje meer bleek te hebben. En
ik heb er eentje gehad waarvan het zadel maar omlaag bleef zakken, waardoor ik
me voelde als een beer op een circusfiets. Ook was mijn fietsstation een keer leeg
(maar die van twee hoeken verder niet). Ik zie dagelijks een vrachtautootje langsrijden die
(bijna) lege stations vult en (bijna) volle stations uitdunt. Er zijn nu
eenmaal plekken waarvandaan men vooral vertrekt, en plekken waar men vooral
arriveert.
Natuurlijk zullen er mensen zijn die wat te zeuren
hebben.
Dat de fietsen stuk, slecht, of niet te vinden zijn. Zo
was in Parijs onlangs een « Collectif
des habitants du XVIIIe et des quartiers populaires de Paris » actief,
dat vond dat er in de armere buurten te weinig fietsen waren. Daarom gingen ze
vélibbanden stuksnijden in rijkere wijken. Na enkele dagen werd een man
aangehouden die moest bekennen dat het collectif
anti-vélib eigenlijk alleen uit hemzelf bestond.
Of dat fietsers een anarchistische bende van de stad
maken. Dat is wel een béétje waar; de fietspaden in Toulouse zijn meestal
gewoon wat witte strepen en een fiets die op stoep of straat zijn geschilderd,
zonder dat er over nagedacht lijkt te zijn dat er zo weinig stoep overblijft
voor de voetgangers, of dat een eenrichtingsverkeerstraatje met zowel links als
rechts een fietspad behoorlijk smal wordt voor auto’s.
Maar ik verken Toulouse op de fiets.