zaterdag 30 januari 2010

Nieuwe roeping, oude passie (2)


Toen ik na enkele weken nog niks gehoord had van de Académie, besloot ik zelf te bellen. Tenslotte zaten ze te springen om docenten Engels, en vooral om mij. Na een paar dagen had ik uiteindelijk de juiste mevrouw aan de lijn.

Ik : "Goededag. Ik wilde graag weten of uw mijn dossier in goede orde ontvangen heeft."
Zij : "Wanneer heeft u het gestuurd?"
Ik : "December vorig jaar."
Zij : (lichte teleurstelling in de stem – “bel later maar” werkt niet) "Ik zal even kijken."
Enkele minuten later :
Zij : "Nee, ik kan het niet vinden.”
Ik: "Het moet een flink pakket zijn." (Die portokosten!) "Het zou jammer zijn als het zoek is."
Zij: "Waar heeft u dat dossier heengestuurd?"
Ik : "Naar het adres dat op het formulier stond."
Zij : "Dus niet ter attentie van mij?"
Ik : (druk bladerend in mijn eigen map met kopieen)"Eh nee, uw naam stond er niet bij, maar eh…"
Zij: "We zijn hier met zo veel mensen! Als het niet ter attentie van mij is, zie ik het natuurlijk niet!"
Ik: (opgelucht het juiste blaadje gevonden te hebben) "Er stond dat het naar DPE5 moest."
Zij : "Dit is afdeling DPE4."
Ik : "O." (Waarom staat dat dan niet op het formulier?)
Zij: "U kunt het nog een keer sturen."
Ik: "Maar..."
Zij: "Heeft u een universitair diploma?"
Ik: "Voor Russisch ja. Ik begreep dat u…"
Zij: "Docenten Russisch zoeken we niet en u moet een diploma Engels hebben, anders heeft het geen zin iets te sturen. Goedemiddag!"

Natuurlijk, ik had moeten dubbelchecken of er werkelijk docenten Engels werden geworven die in het bezit zijn van een universitair diploma voor een andere taal. Toch was dit zo’n moment dat ik niet alleen dacht dat Frankrijk aan bureaucratie ten onder gaat, maar het ook heel erg hard wenste.

Wordt vervolgd (happy end!)

woensdag 27 januari 2010

Nieuwe roeping of oude passie (1)


Ik kan, gezien mijn nationaliteit en leeftijd, geen Frans ambtenaar worden. Dat ambieerde ik ook niet, tot ik bedacht dat ik hier ook docente Russisch zou kunnen worden. En docenten zijn, tenzij ze op een privéschool werken, ambtenaar. Om docente te worden, moet ik een concours doen, of afleggen, ik weet eigenlijk niet welk werkwoord hier past.
Ik schreef me daarvoor in, want dat kon zomaar, on line. Helaas, ontdekte ik later, slaagt nog geen 5%, heb je er nog niet per se een baan mee en ten derde, áls je slaagt en áls er een post is, dan kan die ook in pak-‘m-beet Lille zijn en dat is een flink eind forenzen voor mij.
Het concours vindt in juni plaats, maar afgelopen december was mijn financiële situatie – ondanks al die geweldig leuke dingen die ik doe en schrijf – zodanig dat meer werk eigenlijk wel urgent werd. (Dit wordt ook wel omschreven als “ik was toe aan een nieuwe uitdaging”).

Christine, werkzaam in het onderwijs, kwam met het geniale idee me aan te melden als invaldocente - dat kon zonder concours. Zou ik geen fonctionnaire mee worden, maar vooruit. Probleem was het kleine aantal scholen dat Russisch doceert in de Midi-Pyrenées en de blijkbaar ijzersterke gezondheid van de docenten, want vervangers worden er nooit gezocht. ‘Maar,’ zei Christine, ‘in deze rurale regio zit men te springen om docenten Engels, en jij kunt hartstikke goed Engels’.
‘Nou,’ mompelde ik bescheiden, en toen dacht ik aan de jeugd, waarvan een groot deel zich ook na vijf jaar Engels nog niet accentloos kan voorstellen en besloot dat ik de Gasconse jeugd moest redden van een linguistische ondergang in deze snel globaliserende wereld. Ik had geen nieuwe uitdaging gevonden; ik had een roeping.

Stap één was verrassend snel gezet, wederom via internet. Een universitair diploma voor Russisch zou, zo begreep ik, voldoende zijn om me tevens voor Engels aan te melden. Het diploma laat zien dat je enkele hersens hebt (of althans had ten tijde van je studie); de beheersing van het Engels was ook anderszins te bewijzen.
De tweede verrassing was de snelle reactie van de Académie de Toulouse (de regionale afdeling van het Franse Ministerie van Onderwijs): ze stuurden binnen enkele dagen een formulier op, plus een lijst benodigde documenten. Ik copieerde me suf, vulde het formulier in mijn netste handschrift en met mijn duurste vulpen in, en met hulp van Christine maakte ik mijn CV nóg mooier en schreef ik een prachtige lettre de motivation.
En toen bleef het stil.

Wordt vervolgd

Op de foto: het T-shirt van dorpsgenoot Robert, muziekleraar te Marciac, en (dus) ambtenaar.

zaterdag 23 januari 2010

levercrisis


Elk volk heeft zijn eigen ziektes. Zo kunnen Russen vreselijke last hebben van magnetische stormen en ander onzichtbaar meteorologisch onheil. Symptonen: hoofdpijn en vermoeidheid. Volgens mij is het wat de Fransen kort en bondig la flème noemen: gewoon geen zin, maar misschien ben ik ongevoelig voor magnetische stormen.

Fransen, vooral Franse kinderen, kunnen mal au coeur hebben, wat geen hartezeer of zielepijn is, maar misselijkheid. Een mooie benaming voor een gewoon probleem.
Het Franse volk kan echter ook, en als enige volk ter wereld, het slachtoffer worden van een crise de foie. Letterlijk betekent dat een levercrisis. De symptonen: misselijkheid, soms ook overgeven, hoofd- en buikpijn. Geen koorts. Komt vaak voor na avonden waar meer gegeten en gedronken is dan strikt noodzakelijk. Crise de foie klinkt beter dan “ik heb een kater want ik heb gisteren ongegeneerd zitten zuipen en schransen”. Dat laatste is een kwestie van eigen schuld, de prijs die je betaalt voor een dolle avond, terwijl je bij een crise de foie gauw denkt aan ziekenhuisopnames, zware medicijnen en rust, welverdiende rust.

Een zelfbeheersingscrisis zou, als je het dan toch een mooie naam wil geven, beter gekozen zijn. Het moge duidelijk zijn dat er na onze repas d’épiphanie enkele slachtoffers waren.

woensdag 20 januari 2010

feestplaatjes





Speciaal voor de jarige van vandaag nog wat feestelijke foto's.

zondag 17 januari 2010

De feestcommissie


Een paar jaar geleden kregen we een briefje dat de feestcommissie vernieuwd moest worden en of we nombreux op de bijeenkomst wilden komen. Altijd bereid tot inburgering deed ik dat.
Die avond werd ik onder luid applaus tot secretaris benoemd. Zo'n applaus viel iedereen ten deel zo gauw hij of zij zich liet strikken voor een bestuursfunctie; de opluchting van de overige aanwezigen klonk er duidelijk in door. Gewoon lid worden wilde iedereen, maar membre du bureau - met functie en al – was stukken minder populair. Wat dat betreft is het hier net een gewoon land: vrijwilligers die ook nog wat willen doen, zijn moeilijk te vinden.

Voor, tijdens en na de feesten help ik sindsdien met tafeldekken, groente snijden, sla wassen, aardappels schillen, afruimen, opruimen, dweilen, flessen-naar-glasbak-brengen en alle andere klussen die je zonder veel risico aan een wezen zonder savoir faire kunt overlaten.
Dat vind ik best. Door goed op te letten kan ik thuis nu bijvoorbeeld heerlijk lamsvlees maken. Bovendien blijf je tijdens zo’n dorpsmaaltijd nog een beetje in beweging en dat is gezien de duur en hoeveelheden best prettig.

Nog voor mijn benoeming was me op het hart gedrukt dat ik niet hoefde te notuleren (het feit dat ik dat niet foutloos zou kunnen, was mijn laatste poging geweest eronderuit te komen). Ik hoef alleen de uitnodigingen, inclusief menu, te maken. Met een Franse spellingcheck is dat goed te doen. Voor ze in klad op papier staan, is een ander verhaal.

Officieel begint de vergadering om 9 uur ’s avonds, dus de vergadering begint tegen tienen. Rond half 11 zijn we toe aan de vraag: ‘wat eten we’. Talloze schotels en recepten vliegen over tafel, tot we (nou ja, ze) eruit zijn. Als het hoofdgerecht vastligt, kan een passend entree worden bedacht. Stel, het woord meloen valt. Men bespreekt waar je die het beste kunt kopen, bij wie die echt niet te eten is (‘o, nee, daar zijn ze juist heel lekker’ brengt iemand anders ertegen in), of er ham of port of allebei of geen van beiden bij moet en van wie dan wel, want de ham van slager X is echt niet te eten (‘o, nee, daar is-ie juist heel lekker’ brengt iemand anders ertegen in), en de port, nou ja, enzovoort, en als er na een half uur een stilte valt, zeg ik: “dus meloen met ham als entree?” En dan kijken ze me verbaasd aan en zeggen dat het een tomatensalade wordt.

Vorige week hadden we onze Repas d’Epiphanie. Bij deze het menu, tot stand gekomen na twee vergaderingen. Beide duurden tot na middernacht.

kir
potage
foie gras
fruits de mer
tournedos et sa garniture
salade
galette des rois
vin, café, mousseux, digestif


Het was wel lekker.

donderdag 14 januari 2010

Postzegel


Bij het postkantoor kreeg ik in plaats van de saaie rode postzegel (bedoeld voor binnenlands postverkeer) een grote witte met een bebaarde man. 1509 Etienne Dolet 1546 stond eronder. Met zijn grijze volle baard had ik hem ouder geschat dan 37, maar voor een 16e eeuwer zag hij er waarschijnlijk normaal uit.

Aangezien ik nooit van Etienne Dolet gehoord had, vroeg ik aan de dame achter de balie wie dit mocht zijn. Als je het tot postzegel hebt gebracht, wil ik ook wel weten waarom
‘Ik ken een hoop Etienne Doletstraten, maar wie het was, geen idee,’ antwoordde ze monter. Ook haar collega wist het niet. En de meneer die op de achtergrond altijd met onduidelijke maar vast belangrijke dingen bezig is, kon het ons ook niet vertellen.
‘Zo ziet u maar, zelfs onze leidinggevende is inculte,’ zei de baliedame toen de leidinggevende cultuurbarbaar buiten gehoorsafstand was.

Ik raadpleegde mijn kinderen. Die moeten regelmatig klassieke werken lezen en zijn bovendien nog jong genoeg om dingen te onthouden. Ook zij wisten het niet.
Internet dus. Etienne Dolet: 130.000 hits.
Schrijver, dichter, humanist, drukker. Opvliegend type. Op 3 augustus 1546 samen met zijn boeken op de brandstapel van place Maubert beland. Dat was hét Parijse plein voor drukker-brandstapels: er werden er daar in 1546 nog drie verbrand. Het vergrijp van Dolet was atheïsme of, volgens anderen, dat hij de denkbeelden van Maarten Luther aanhing.
De 21e eeuw heeft zo zijn voordelen. Atheïsme leidt niet meer tot de brandstapel.
Ook niet tot postzegelschap trouwens.

woensdag 13 januari 2010

En de smurfin?

Ik zat met een vraagje wat betreft de smurfin, ofwel la schtroumpfette: wat moet één meisje in dorp vol blauwe marxistische mannetjes?
Ik leerde dat ze een uitvinding van Gargamel was (waar anders lok je een dorp vol smurfen mee), en dankzij de Grote Smurf alsnog op het rechte pad was gekomen. Maar hoe ik haar in het blauwe paradijs moest plaatsen, kwam ik niet te weten.

Nu heb ik altijd een hekel gehad aan de smurfin. Je met haar - of bijvoorbeeld met Barbie - identificeren is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd. Dat de eerdergenoemde smurfengroep geen marxistische verklaring heeft voor haar aanwezigheid, komt volgens mij gewoon omdat ze de vrucht is van andere fantasieën van Peyo (de uitvinder van de smurfen), zoals Barbie de vrucht is van het ongezonde vrouwbeeld van háár maker, Jack Ryan.


Overigens vond ik nog een tweede smurfengroep, eentje die ouders wil waarschuwen tegen verborgen marxistische propaganda. Ik meld het alleen even vanwege het taalgebruik.
Zo schrijft de oprichter van de groep : « Vous navé jamé remarké a kel point ce dessin animé […] avé D allure communiste? Navé vou pa fé attention a la signification de chake personnage? » enzovoort.
De reacties van bezoekers gaan vooral over dat taalgebruik, viel me op. Waardoor ik me opeens een stuk franser en jonger voelde, want zo schrijven mijn kinderen en hun leeftijdgenoten voortdurend op facebook. Als mensen dát niet eens weten, dan valt verborgen propaganda hen natuurlijk ook niet op. En nu ben ik erover uitgesmurfd.