Toen mijn vader ruim 20 jaar geleden overleed, vroeg ik
aan mijn moeder of ik zijn windjack mocht hebben. Het verbaasde haar een
beetje. Het was geen bijzonder windjack. Mijn vader was van de generaties van degelijke
kleding. Geen modegrillen, maar gewoon goed spul dat lang meeging. Heel lang. Zo
draag ik nog steeds zijn ochtendjas, die toch zeker 30 jaar oud is. Niets mis
mee.
Er was een tijd dat mijn vader sommige van zijn truien met zijn dochters moest delen, toen wij de leeftijd en wens hadden elke ook
maar enigszins vrouwelijke vorm te verhullen in ruimvallende kleding. Truien droeg
hij toch alleen maar in zijn schaarse vrije tijd, net als ribbroeken. En dat
windjack.
Bijgaande foto is uit 1965. Een jas voor vakantie en een enkele fietstocht in het weekend. Toen er
eindelijk, ergens in de jaren '80, een wat hipper jasje voor in de plaats kwam, bleef het windjack aan
de kapstok hangen, want er was helemaal niets mis mee.
Nu is het tijd om de zolder van ons oude Franse huis op
te ruimen en opeens dook het windjack weer op. Het was vies, een beetje
schimmelig, ik draag het nooit en ik ben goed in weggooien. Het zat dus bijna
in de vuilniszak, maar het lukte me niet. Destijds wilde ik het windjack
hebben, omdat het voor mij zo bij mijn vader hoorde. Na twintig jaar voelt dat
niet anders. Dus heb ik het gewassen en aan de kapstok gehangen. Het hoorde
bij hem en het hoort bij mij. Daar is niets mis mee.